De stad als natuurgebied … ‘code rood’ voor Wolfskers

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De stad een natuurgebied? Tja … zo zou je het kunnen zien, of niet natuurlijk. Hoe je het ook bekijkt het stedelijk gebied biedt meer dan menigeen denkt ‘onderdak’ aan speciale inheemse soorten. Naast opportunisten, zeg hardcore stadsplanten, die overal opbloeien, is de stad evenzeer het domein van opmerkelijke specialisten. Daartoe behoren muurplanten, van origine rotsplanten, die bij ons in het laagland hun heenkomen vinden op bouwwerken. Maar steden herbergen meer ongewone plantengemeenschappen.

Een vergeten groep omvat zeldzame ruigtekruiden die aan historische grond hechten. Daarin huizen planten die verrommelde, verstoorde, stikstofrijke stenige plekken verkiezen. Waar de oude stad in rust is én waar wildgroei de ruimte krijgt kunnen zij opbloeien. Deze plekken zijn schaars, en soms voorhanden rond kerken en kloosters, aan de voet van oude stadsmuren, ruïnes en fortificaties. Daar komt de rijkdom in beeld. Stinkende ballote is min of meer vaste waarde en karakteristiek. Daarbij voegen zich Stinkende gouwe, Moederkruid, Gewone klit en een keur aan incidenteel optredende bezienwaardigheden als: Absintalsem, Bilzekruid, Gifsla, Groot glaskruid, Hartgespan en Wolfskers.

Het is een imposant gezelschap, waarbij Wolfskers er het meest uitspringt. Van nature is Wolfskers een bosplant, die open plekken in loofbossen inneemt. Nederland ligt aan de rand van het areaal, met in Zuid-Limburg enkele voorposten. Maar buiten dit bereik is Wolfskers ook al eeuwen lang een vertrouwde gast in onze steden. De plant raakte hier in de middeleeuwen verzeild; als artsenijgewas maakte hij de gang naar kruidentuinen. Op enkele kweekplaatsen van het eerste uur – in hofjes, in kloostertuinen, nabij botanische tuinen – duikt Wolfskers nu nog altijd op. Zo zijn er meldingen uit Maastricht, Breda, Amsterdam, Leeuwarden en bovenal Utrecht. In de Domstad zijn er op wisselende en vaste locaties jaarlijks vondsten, maar zelfs in dit hoofdkwartier is de soort een zeldzaamheid en kwetsbaar. Voor heel Nederland geldt voor Wolfskers ‘code rood’; op alle standplaatsen is ze sterk bedreigd. Om die reden is Wolfskers als nieuw te beschermen plant aan de Wet Natuurbescherming toegevoegd. Dit is de nieuwe natuurwet, die sinds januari 2017 van kracht is, waarin veel andere bijzonderheden, waaronder Tongvaren, Zwartsteel, Steenbreekvaren juist hun bescherming verloren.

In onze steden is Wolfskers een zeldzaamheid. Soms duikt ze op in oude stadskernen, hier in Amsterdam nabij de Hortus.

 

Wolfskers met gele bloemen (varieteit lutea) in de Willem Merkxtuin, een kleine groene oase in de binnenstad van Breda. Foto Aad van Diemen

Wolfskers, met de wetenschappelijke naam Atropa bella-donna, is een vaste plant uit de nachtschadefamilie. De hele plant bevat giftige alkaloïden. Uiterst gevaarlijk zijn de bessen, die het bekende alkaloïd atropine bevatten. De benaming bella-donna, schone vrouw, verwijst naar de werking van atropine. Het druppelen van sap in de ogen laat ogen glanzen en zorgt voor wijde pupillen. Wolfskers draagt klokvormige, paarse, incidenteel gele bloemen. De bloei is van juni tot augustus, daarna ontwikkelen zich de bessen die tot in de winter zichtbaar zijn. Ga eens op zoek in Utrecht.