De Koekoek is nog niet terug in ons land

Het is nog niet zo ver, maar als de Koekoek (Cuculus Canorus) terug is in het land, dan gaan de Dagkoekoeksbloem (Silene dioica) en de Avondkoekoeksbloem (Silene latifolia subsp. alba) bloeien. Beide koekoeksbloemen vallen onder het geslacht Silene van de Anjerfamilie (Caryophyllaceae). Ze zijn in onze steden in verschillende stadia in elk jaargetijde te zien. Meestal tref je ze aan in de bermen en grazige plekken van de stad die enigszins vochtig zijn.

Nu in dit jaargetijde kan je al de rozetten van beide soorten terugvinden en je erop verheugen dat ze straks weer in bloei staan. De eerste prachtig intens roze en heel soms wit, en de tweede helder wit met de zo fraaie opgeblazen kelken met strepen erop. Als je de bladrozetten zo naast elkaar op onderstaande foto ziet, zijn er wel verschillen maar in het veld kunnen ze op elkaar lijken en dan is het handig om te weten waar je op moet letten.

Het blad van de Dagkoekoeksbloem is ongeveer 10 cm lang. Ze zijn breed langwerpig tot eirond en ze zijn het breedst boven het midden. Het blad is glanzend groen van kleur en bezet met langere haren dan die van de Avondkoekoeksbloem. Het blad van de Avondkoekoeksbloem is smaller ook wel elliptisch tot lancetvormig genoemd en in of onder het midden het breedst, ze oogt bovendien grijzer en ziet er viltig uit. Dit komt doordat het blad van de Avondkoekoeksbloem aan beide kanten dicht bezet is met kortere haren. Het blad is gesteeld en is spitser dan dat van de Dagkoekoeksbloem.

Links de rozet van de Dagkoekoeksbloem, foto Klaas Dijkstra en rechts van de Avondkoekoeksbloem, foto Hanneke Waller
Links het glanzend groene blad van boven- en onderkant van Dagkoekoeksbloem rechts de bovenkant van het blad van de Avondkoekoeksbloem, foto Klaas Dijkstra

Twee huizen

De naam dioica betekent tweehuizig en dit is een kenmerk van zowel de Dagkoekoeksbloem als van de Avondkoekoeksbloem. In bloei kan je dit goed zien: er is dus een plant met alleen vrouwelijke bloemen en een plant met alleen mannelijke bloemen.

In de afbeeldingen hieronder van de Dagkoekoeksbloem en Avondkoekoeksbloem zijn de stijlen goed zichtbaar. Bij de Dagkoekoeksbloem zijn ze veel langer dan bij de Avondkoekoeksbloem. De kelk van de mannelijke bloemen is rolrond, die van de vrouwelijke eirond, later opgeblazen. Ook dat is goed te zien op onderstaande vrouwelijke Dagkoekoeksbloem waarbij de kelk duidelijk opgeblazen is. Bij de mannelijke bloemen op de tweede foto zie je een veel slankere kelk. Een ander verschil is het aantal nerven op de kelk, de vrouwelijke hebben er wel twintig terwijl de mannelijke er tien hebben.

Links de vrouwelijke bloem van de Dagkoekoeksbloem met de uitstekende stijlen, foto Agnes de Brouwer en rechts van de Avondkoekoeksbloem, foto Wijnand van Buuren

En op onderstaande afbeelding zie je de kleine meeldraden van de mannelijke bloem iets verstopt zitten tussen de schubben.

Links de mannelijke bloem van de Dagkoekoeksbloem met de meeldraden, foto Willem Braam en rechts die van de Avondkoekoeksbloem, foto Klaas Dijkstra

Die schubben zitten in het centrum van de bloem bij de overgang van de nagel naar de plaat. De nagel is het smalle gedeelte van het kroonblad en de plaat is het brede gedeelte. Dit is terug te vinden op onderstaande prent, rechtsboven zie je het kroonblad afgebeeld met de schubben op de overgang.

Een prent van de Dagkoekoeksbloem uit de Flora von Deutschland, Österreich und der
Schweiz, Prof. Dr. Otto Wilhelm Thomé (1885-1905)

Als een plant tweehuizig is, dan is de plant altijd afhankelijk van kruisbestuiving. Deze kruisbestuiving kan in dit geval tussen de Dagkoekoeksbloem en de Avondkoekoeksbloem een bastaard vormen, met de naam Avondkoekoeksbloem x Dagkoekoeksbloem (Silene x hampeana). Deze kruising kan alleen plaatsvinden als ze bij elkaar in de buurt staan. De kruising geeft bloemen, die kenmerken van beide ouders hebben maar kan heel variabel zijn. Soms zie je witte kroonbladen met roze stipjes of roze kroonbladen overgaand in wit. Ook andere kenmerken krijgen een soort tussenvorm.

Tweehuizigheid komt bij een aantal planten voor die je ook in de stad tegenkomt bij het inventariseren zo is bijvoorbeeld de Grote brandnetel (Urtica dioica) en de Hop (Humulus lupulus), de Heggenrank (Bryonia dioica) maar ook de Hulst (Ilex aquifolium) en de Akkerdistel (Cirsium arvense) tweehuizig. Toch leuk om dat een keertje van dichtbij te gaan bekijken hoe dat er dan uitziet.

Doosvrucht

Ook als de planten uitgebloeid zijn kan je ze nog op naam brengen, de doosvrucht van de Dagkoekoeksbloem is vrij klein, 7 tot 12 mm en heeft 10 omgekrulde tanden. De doosvrucht bij de Avondkoekoeksbloem is groter namelijk 14 tot 18 mm met eveneens 10 tanden. De tanden van de Avondkoekoeksbloem zijn echter schuin afstaand en recht.

Links de doosvrucht van de Dagkoekoeksbloem met omgekrulde tanden en rechts van de Avondkoekoeksbloem met schuin afstaande tanden, foto Hanneke Waller

Spuugbeestjes en andere insecten

In het voorjaar kan je onder andere op de Koekoeksbloemen Spuugbeestjes aantreffen, dit zijn de nimfen van de Schuimcicade (Philaenus spumarius). Dit nimfje zuigt sap uit de stengel en weet dat via de anus weer uit te blazen tot een bolletje van spuug. Zo blijft de nimf droog en is ze onzichtbaar voor vijanden. Na een aantal vervellingen groeit ze uit tot het volwassen Spuugbeestje dat in de volksmond ook wel Koekoeksspog ofwel Koekoeksspuug wordt genoemd en dat heeft weer de associatie met de Koekoeksbloemen. In vroeger tijden dachten ze dus dat het wolkje spuug door de Koekoek werd uitgespuugd op de Koekoeksbloemen. Als je de volwassen Schuimcicade aanraakt, kan ze wel enkele meters wegspringen.

Links de nimf van het Spuugbeestje in spuug op gras, foto L. van Hal en rechts het Spuugbeestje volwassen, foto Tijs Lindeboom

Het Spuugbeestje is dus niet behulpzaam bij de bestuiving maar dat zijn andere insecten wel en dan vooral een aantal nachtvlinders die specifiek de Avondkoekoeksbloem bezoeken. De Avondkoekoeksbloem heeft overdag zijn bloembladen in elkaar gefrommeld zitten om in de schemering open te gaan, zo een zoete geur verspreidend die de vlinders aantrekt. Ook de kleur wit speelt een rol voor deze vlinders, het wit is in de donkerte goed zichtbaar door weerkaatsing van maanlicht.

De dikke kelk is ook een onderkomen voor de rupsen van de Koekoeksbloemspanner (Perizoma affinitata) en de Silenespanner (Perizoma flavofasciata) die in de kelk van de Koekoeksbloem leven. De rups van de Gewone silene-uil (Hadena bicruris) maakt er gebruik van maar kruipt als ze groter is naar beneden om op de grond verder te groeien. De Gewone oorworm (Forficula auricularia) gebruikt de lege vruchtdoos als woning.

De Dagkoekoeksbloem bloeit overdag maar wordt toch door een aantal overdag vliegende nachtvlinders bezocht. Ze is bovendien een nectarplant voor de Citroenvlinder (Gonepteryx rhamni).

Bronnen

Verspreidingsatlas Dagkoekoeksbloem

Verspreidingsatlas Avondkoekoeksbloem

Verspreidingsatlas Avondkoekoeksbloem x Dagkoekoeksbloem

Waarneming.nl

Floravannederland.nl

Heukels flora 24e editie

Vlinderstichting.nl

Wilde-planten.nl

Over de auteur

Recente berichten