Sprookjesachtige woekeraar

Akkerwinde in de binnenstad van Breda

Akkerwinde speelt een hoofdrol in het sprookje ‘Onze-Lieve-Vrouwe-Glaasje’ uit de’ Kinder- und Hausmärchen (1812)’ van de gebroeders Grimm. In dat verhaal wilde een man Onze-Lieve-Vrouw een glaasje wijn aanbieden, maar hij had geen glas. Daarom plukte Onze-Lieve-Vrouw een witte bloem die op een glaasje leek. De man vulde daarop de bloem met rode wijn. Als gevolg daarvan heeft de betreffende soort nu nog steeds roze streepjes als resten van de wijn.
Behalve iets sprookjesachtig heeft akkerwinde (Convolvulus arvensis) ook minder leuke kantjes. Het vormt een hinderlijk onkruid in tuinen. Op akkers kan akkerwinde flink gaan woekeren. Akkerwinde windt zich rond andere planten en kan zich uitstrekken tot ongeveer 2m in hoogte. De plant heeft een ondergrondse wortelstok en vermeerdert zich vegetatief via uitlopers of wortelscheuten. Bij grondwerkzaamheden kunnen stukjes uitlopers gemakkelijk worden verspreid.
Akkerwinde bloeit van juni tot in de herfst. De bloemen zijn wit tot roze, met lichtrode strepen en ze zijn trechtervormig. Ze verspreiden een vanilleachtige geur. De bloemkroon is vijf maal zo lang als de kelk. Na bevruchting worden ronde, kale doosvruchten gevormd met elk één tot meer zaden. In onze omgeving worden overigens zelden rijpe vruchten gevormd. De enkelvoudige bladeren staan verspreid aan de stengel. Ze zijn langwerpig tot eirond en bezitten meestal een pijl- of spiesvormige voet. Er zijn geen steunblaadjes. De plant is kaal of slechts zeer weinig behaard.

Akkerwinde met draadvormige stempellobben

Het komt voor dat akkerwinde louter witte bloemen vertoont. Dan kan hij voor haagwinde (Convolvulus sepium) worden aangezien. Dan moet je goed kijken naar de steel waar de bloem op staat. Zitten er halverwege de bloemsteel twee kleine, schubvormige blaadjes, de zogenaamde steelblaadjes, dan is het akkerwinde. Wanneer deze steelblaadjes tegen de kelk aanzitten dan is het haagwinde. Je kunt ook in de bloem kijken: akkerwinde heeft draadvormige stempellobben. Zie foto. Bij haagwinde zijn ze elliptisch of lancetvormig.
Akkerwinde is een ruigteplant die je aantreft op matig vochtige, voedselrijke en omgewoelde grond. Je vindt hem algemeen langs akkerranden, maar ook in bermen en op braakliggend land en op stenige groeiplaatsen zoals bijvoorbeeld spoorwegtaluds. Ook in de stad kun kan hij regelmatig worden aangetroffen.
Het oorspronkelijk verspreidingsgebied wordt gevormd door landen rondom de Middellandse Zee. Tegenwoordig is het een van de meest wijd verspreide cultuurvolgers in gematigde en warmere delen van de aarde.

Akkerwinde op putdeksel

De wetenschappelijke geslachtsnaam ‘Convolvulus’ is afgeleid van het Latijnse werkwoord ’convolvere’. Dat betekent ‘zich ergens omheen wikkelen’. De soortaanduiding ‘arvense’ betekent‘ in akkers groeiend’. Volksnamen van akkerwinde zijn o.a. klokjeswinde, slingerroos en windsel. De volksnaam pispotjes is voorbehouden aan haagwinde. De laatstgenoemde had in de tweede helft van de vorige eeuw een andere wetenschappelijke naam: Calystegia sepium.
In ons land kunnen nog twee soorten winde worden aangetroffen: de zeewinde (C.soldanella) en de gestreepte winde (C.silvatica). De zeewinde kom je alleen direct langs de kust tegen. Een opvallend verschil met de andere windesoorten is het niervormige blad.
Over de zeldzame gestreepte winde heeft Rutger Barendse op dit blog op 12 juli 2020 een boeiend stukje geschreven. De conclusie is dat deze nieuweling uit Zuid-Europa moeilijk te vinden is.


Akkerwinde kent enkele nuttige toepassingen. Naar het schijnt werkt thee getrokken van de bloemen laxerend. De stengels werden vroeger gebruikt als bindtouw voor het opbinden van planten e.d. Het is flexibel en sterk, maar niet erg duurzaam. Omdat akkerwinde zeer decoratief is kan hij natuurlijk ook gebruikt worden om bermen en overhoekjes in de stad te verfraaien.

Snorzweefvlieg op akkerwinde. Foto: Jan Terwel

Behalve door mensen wordt deze plant ook gebruikt door insecten. Het is de waardplant van o.a. de windepijlstaart. Deze vlinder zet haar eitjes af op verschillende soorten winde, met een voorkeur voor akkerwinde. De rupsen vreten zich vol en verpoppen een eindje onder de grond. Daarnaast worden de bloemen bezocht door bijen, vliegen en hommels.