Kruisbladige wolfsmelk: voor de stoelgang en tegen mollen?

Kruisbladige wolfsmelk in de stad

Veel kom je deze plant niet tegen, maar als hij er is dan valt hij meteen op: kruisbladige wolfsmelk (Euphorbia lathyris). Een vrij forse tweejarige plant die ruim een meter hoog kan worden. De toevoeging ‘kruisbladig’ is meteen duidelijk. Zie foto boven. De plant valt op door de stevige rechtopstaande en gladde stengel. De langwerpige bladeren zijn net als de stengel blauwgroen van kleur met een opvallend bleke hoofdnerf. In de maanden juni-augustus kun je bloeiende planten aantreffen. Net als alle andere leden van het geslacht Euphorbia is er een aparte bloeiwijze en bloembouw. In de Heukels van 2020 wordt het als volgt omschreven: “De bloem wordt opgevat als een bijzondere deelbloeiwijze (cyathium), bestaande uit één vrouwelijke bloem en enkele tot één meeldraad gereduceerde mannelijke bloemen, de laatste met een geleed steeltje. De bloemen worden omgeven door een kelkachtig omwindsel met meestal vier randklieren. De ‘schijnbloemen’ zijn in meervoudig vertakte bijschermen geplaatst en vormen meestal een eindelingse schermvormige bloeiwijze; daarnaast draagt de stengel vaak enkele okselstandige, minder sterk vertakte bloeiwijzen.”

Bloeiwijze kruisbladige wolfsmelk

Na bevruchting ontwikkelen zich forse, driehokkige doosvruchten. Tijdens het rijpen van de zaden verdwijnt de groene kleur van de doosvrucht en ontstaan er rimpels. Binnenin zitten netvormig gerimpelde zaden die tot vijf mm groot zijn. Tijdens de rijping van de zaden verandert de doosvrucht van frisgroen naar beige-bruin.

Onrijpe vrucht links en rijpe vrucht rechts

Volgens een hovenier kunnen de zaden meters ver worden weggeschoten wanneer de doosvrucht met een flinke knal openbarst. In de kruidentuin van het Begijnhof in Breda kan dat wel kloppen: de zaailingen staan wel 2,5 meter van de moederplant af. Een enkele keer kom je op de websites van plantenkwekers de naam ‘springkruid’ tegen.
Na de bloei sterft de hele plant af en beginnen de zaailingen wellicht een nieuwe tweejarige cyclus.

Kruisbladige wolfsmelk stamt waarschijnlijk uit Zuidwest-Azië, Noord-Afrika en Zuid-Europa, maar is daar niet echt wild bekend. De plant wordt van oudsher gekweekt als een sierplant maar vooral als een geneeskrachtig gewas. Dat is het geval in onder andere Noord-Amerika, Oost-Azië, Europa en het midden van Zuid-Amerika. Op al die plekken heeft verwildering plaats gevonden. In Nederland wordt de plant nauwelijks nog gekweekt voor geneeskrachtige doeleinden. In en langs tuinen en moestuinen wordt kruisbladige wolfsmelk regelmatig als verwilderde plant aangetroffen. In stedelijke gebieden staat hij met name in brandgangen en langs muurkanten.

Groene vleesvlieg bezoekt vrucht

De naam ‘wolfsmelk’ heeft te maken met het giftige melksap dat vrijkomt als je de stengels doorbreekt. Het sap heeft iets gevaarlijks en dan kun je, ook in deze tijd, bij de wolf uitkomen. De aanduiding ‘kruisbladig’ spreekt voor zich. Voor de wetenschappelijk geslachtsnaam ‘Euphorbia’ bestaan twee mogelijke verklaringen. De eerste is dat het geslacht genoemd is naar Euphorbios, de Griekse lijfarts van koning Juba de Tweede van Mauretanië. Hij gebruikte deze planten als geneeskruid. De tweede verklaring is dat ‘Eu’ staat voor ‘goed’ en ‘pherboo’ voor ‘voeden’. Het schijnt dat het melksap werd gebruikt ter genezing van teringlijders.
De soortaanduiding ‘lathyris’ heeft te maken met de oude Griekse plantennaam lathŭris voor een soort wolfsmelk. Linnaeus gebruikte aanvankelijk de spelling ‘lathyrus’, maar corrigeerde die later zelf in ’lathyris’. In de literatuur kom je beide spellingen tegen.

Heidelibel bezoekt vrucht

Kruisbladige wolfsmelk werd vroeger gebruikt om de stoelgang te bevorderen. In zijn vijfdelige werk ‘Materia Medica’ (tussen 50 en 70 n.Chr.) beschrijft de Griekse arts in Romeinse dienst Dioscorides de laxerende werking van het melksap van deze plant. Vanwege de giftigheid wordt het niet meer voor dat doel gebruikt. Het melksap kan irritatie van huid, ogen en mond veroorzaken.
De volksnaam ‘mollenkruid’ is ontstaan door het verhaal dat de plant mollen uit de tuin zou houden. Bewijs daarvoor is nooit gegeven.
Het geslacht ‘Euphorbia’ is één van de grootste uit het plantenrijk. De opvallendste kenmerken zijn het bezit van melksap en de unieke bloeiwijze. Er zijn ongeveer 2300 soorten beschreven. De leden van dit geslacht hebben uiteenlopende vormen: o.a. cactusachtigen in Afrika.
Een bekende soort is de ‘Kerstster’ of ‘Poinsettia’ (Euphorbia pulcherrima). In Nederland worden 12 inheemse soorten aangetroffen. Dat kunnen er wel meer worden na geslaagde inburgering. Tuinwolfsmelk (E. peplus) lijkt in ons land de meest algemene soort.

Over de auteur

Recente berichten