Lisdodde, de ‘Rietsigaar’ van het Nederlandse moeras

‘De twee bij ons voorkomende lisdodden, de Grote (Typha latifolia) en de Kleine lisdodde (T. angustifolia) zijn overblijvende moerasplanten met een kruipende wortelstok.’ Aldus de plantengids van Reader’s Digest.

De meeste mensen zullen ze ‘rietsigaren’ noemen, omdat ze bekend zijn vanwege de ‘zwarte sigaren’. Deze opvallende, donkerbruine, sigaarvormige structuren zijn de uitgebloeide vrouwelijke bloeiwijzen van de plant. Ze verschijnen in de zomer (juni-juli) en verkleuren naarmate ze rijpen tot een dikke, donkerbruine of zwartachtige ‘sigaar’.

Rietkraag

Bijnamen en etymologie
Vooral in de herfst zijn de lisdodden zo te herkennen. Terwijl de bladeren dan afsterven en bruin worden, blijven deze kenmerkende ‘sigaren’ vaak de hele winter overeind staan langs de waterkant.
Die ‘sigaren’ spreken erg tot de verbeelding, getuige de vele bijnamen; zoals rietfakkel, liskaars, polderkaars, bullenpees, kannenwasser en lampenpoetser. Die laatste naam omdat de aar vroeger soms werd gebruikt om lampendglazen schoon te maken.

De Nederlandse naam is een samenstelling van twee delen:
Lis = verwijst naar de vorm van het blad, dat lijkt op het blad van de Gele Lis.
Dodde = een oud woord voor ‘propachtig’ of ‘dikte’ en verwijst naar de kenmerkende ‘sigaren’. Terwijl de Latijnse ‘Typha’ diverse mogelijke verklaringen heeft:
Typhein is Grieks voor ‘branden’ of ‘roken’ en kan verwijzen naar het vroegere gebruik om de gedroogde aren als fakkel te gebruiken.
Typhe = ‘kattestaart’ naar de vorm van de aar.
Tiphe = ‘moeras’, verwijzend naar de natuurlijke groeiplaats.

Groeiplaats, biologie en verspreiding
De lisdodde is een winterharde oever- en moerasplant en helpt bij de waterzuivering en biedt schuilplekken voor dieren. Typische groeiplaatsen zijn bermsloten, poelen en vijvers. Hij gedijt het best in ondiep water met een weke modderbodem vol slib en organisch materiaal. Het ideale milieu ontstaat wanneer deze plekken tijdelijk droogvallen, waardoor organische resten oxideren. Dit bevordert massale kieming en snelle uitbreiding via wortelstokken, waardoor de plant snel dominant wordt.
De wortelstokken zijn dik en sponzig van structuur, en bevatten, net als de stengel en bladschede, ruime luchtkanalen. Deze zorgen ervoor dat ook de wortels onder water voldoende zuurstof krijgen. Vegetatieve voortplanting gebeurt door de nieuwe wortelstokken, die ontstaan aan de basis van elke spruit. Onder gunstige omstandigheden kan een jonge plant binnen een jaar uitgroeien tot een dicht pakket lisdodde van wel drie meter in doorsnee. Zo vormt de lisdodde in korte tijd uitgestrekte vegetaties langs oevers en in natte gebieden.

Gebruik
Het vruchtpluis werd gebruikt als vulling voor kussens. Hoewel alle delen van de plant eetbaar zijn, is het nooit populair geweest als voedselbron.

Over de auteur

Recente berichten