Mariadistel

Een braakliggend terrein in de wijk Heuvel in Breda is een ‘lustoord’ voor stadsplantenliefhebbers.  Twee jaar geleden stonden er nog flats met mooie achtertuinen. Uit zaden en worteldelen van voormalige tuinplanten kwam en komt na de sloop van alles tevoorschijn. Zie ook de bijdrage van 8 maart jl. over tuinbingelkruid.  In april ontdekte ik daar een Mariadistel (Silybum marianum). Niet helemaal nieuw voor Breda want in 2013 was er al een exemplaar gevonden in de omgeving van het station. Zie https://www.stadsplantenbreda.nl/.

Hele plant half april

De mariadistel behoort niet tot onze inheemse flora. In de Heukels wordt de plant als adventief aangemerkt. Het is een uit Zuid-Europa afkomstige composiet. De mariadistel geniet vooral bekendheid in de kruidengeneeskunde. Uit de vruchtwand van het nootje worden stoffen voor medicinaal gebruik gewonnen. De stof ‘silymarine’ wordt gebruikt bij chronische leverkwalen. In de literatuur kun je veel uiteenlopende toepassingen tegenkomen.  In het boek ‘Lexicon der geneeskruiden’ van M. Uyldert staat het volgende: “Het kruid doet de koorts zakken en opent alle kanalen”. Dat is dus oppassen geblazen. Behalve als geneeskruid wordt de Mariadistel ook als voedsel gebruikt. Jonge bladeren kunnen op dezelfde manier als spinazie gegeten worden en jonge stengels op dezelfde manier als asperges. Het bloemhoofdje kan, net als artisjokken, ook gegeten worden.  In verschillende landen, waaronder Frankrijk, wordt de plant akkerbouwmatig geteeld. Soms wordt de mariadistel als sierplant gebruikt.Normaal bloeit de mariadistel in juli en augustus. Dat ‘ons’ exemplaar al in april bloeide heeft wellicht te maken met de zachte winter. Intussen heeft dit exemplaar al rijpe zaden.

Uitgebloeid eind juli

De naam van de plant heeft te maken met de legende dat de witte vlekken op de bladeren veroorzaakt zouden zijn door de melk van de Heilige Maagd.