Japans brood in de struiken

Broodboom, tuinstruik met vruchten

Vorig jaar heeft Aad van Diemen twee blogs gewijd aan ‘haaginwijkelingen’. De eerste, van 21 mei 2022, ging over allerlei kruiden die zich spontaan vestigen tussen gemeentegroen, zie https://www.stadsplanten.nl/2022/05/haaginwijkeling-1/. De tweede was op 24 juli 2022. Die ging over struiken en bomen die zich spontaan in de brede hagen in zijn woonbuurt vestigen, zie https://www.stadsplanten.nl/2022/07/haaginwijkeling-2/.

Tijdens het inventariseren van km-hokken voor FLORON kom ik regelmatig zulke zaailingen van struiken en bomen tegen in het openbaar groen zoals de kleine bosjes en hagen. Sterker nog: juist buiten het officiële plantenseizoen, dat loopt van 1 mei tot 1 oktober, let ik extra op of ik zulke planten tegenkom. Ze zijn dan veel makkelijker te vinden, omdat veel aangeplante hagen en struiken hun bladen hebben laten vallen.

Sommige zaailingen zijn wintergroen, oftewel ze behouden in de winter hun blad, zoals hulst, taxus, mahonie en laurierkers. Deze verwilderingen vallen daardoor goed op in de kale bosjes en in en onder de hagen. Ze zitten niet alleen tussen de aangeplante planten, maar regelmatig ook erin, vaak door vogels verspreid. Daardoor zijn ze voor de mensen die het groen moeten onderhouden lastig te verwijderen wanneer ze eenmaal groot zijn geworden. Veel gemeenten besparen op het onderhoud, zodat floristen vaker zaailingen tegenkomen dan voorheen.

Een ander voorbeeld is de steeds vaker verwilderende broodboom (Aucuba japonica). De naam is afgeleid van de Japanse naam aoki-ba en betekent ‘blauwgroene boom’. Ik vind hem mooi vanwege zijn gevlekte blad. In februari kwam ik voor het eerst een kiemplant tegen. Dat was in Wognum, een dorp in Noord-Holland, ten noorden van Hoorn. Meestal vind ik zaailingen. Die zijn al wat groter.

Links een kiemplant te Wognum en rechts zaailingen van broodboom

Naamgeving

Waarom heet deze struik broodboom? De enige verklaring die ik tot nu toe heb gevonden en die staat ook in Dendroflora nr. 52 uit 2016: In het Nederlands heet hij broodboom, waarschijnlijk naar het broodkruim-achtige uiterlijk van het blad van ‘Variegata’.
Men bedoelt hier de cultuurvariëteit (cultivar) Aucuba japonica ‘Variegata’, die bont blad heeft; blad met gele stippen en vlekken. Onze naamgeving is opvallend, want een ander volk moet hierbij aan salami denken, zodat men hem ‘worstplant’ noemt. De Engelsen noemen hem Gold dust plant en Spotted laurel. Begrijpelijk, want hij lijkt wel wat op laurier. Daarover later meer.
Er is nog een soort die broodboom heet, de Artocarpus altilis, https://www.botanischetuinen.nl/nl/plant/7056/broodboom. Daar lees ik: ‘Het rijpe vruchtvlees is schilferachtig, sappig en zacht en de smaak doet aan aardappels of vers brood denken’.
Bij deze soort past de naam broodboom naar mijn idee beter, maar hier hebben we het verder niet meer over.

Oorsprong

Net als veel andere sierplanten is de broodboom (dus de Aucuba japonica) populair geworden door de activiteiten van Philipp Franz von Siebold. Deze heeft rond 1850 veel planten uit Japan meegenomen om ze in Nederland te kweken en te verspreiden over Europa. Planten uit Japan doen het goed in ons klimaat. Het was vroeger een populaire kamerplant. Nu is het een veel aangeplante struik die als solitaire struik wordt gebruikt, maar ook als haag in tuinen. Ze kunnen dan ook gesnoeid worden. De cultivar Aucuba japonica ‘Variegata’ wordt het vaakst aangeboden.

Haag van broodboom

Beschrijving, kenmerken

Broodboom is een groenblijvende struik met groot, tegenoverstaand, glanzend blad. De bladen zijn 8-20 cm lang, de bladtop is toegespitst. Soms zijn ze egaal groen, maar meestal hebben ze gele vlekken. Ze zijn dik: het blad voelt leerachtig en wasachtig aan. De soort is absoluut niet kieskeurig: ze kunnen bijna overal groeien. Het zijn sterke planten die niet vaak last hebben van ziekten en plagen. Juist omdat ze ook goed tegen schaduw kunnen, is een plekje in het openbaar groen ideaal voor een zaailing. Wanneer ze in de volle zon staan, kunnen ze door verbranding bruine plekken krijgen of zelfs zwart worden. Ze kunnen ook vorstschade oplopen. De hoogte van de struik varieert van 1-3 meter.

Een broodboom met groen blad

De versie met groen blad lijkt een beetje op laurierkers (Prunus laurocerasus) die ook groot, glanzend blad heeft. Het blad van de broodboom heeft echter een kenmerkende bladrand. Alleen het onderste deel van de bladrand, vanaf de bladsteel tot ongeveer de helft, is gaaf. Het bovenste deel is meestal grof getand, maar soms is de betanding wat minder duidelijk. Een kenmerk van laurierkers zijn de klieren aan de bladonderzijde. Die heeft broodboom niet. De struik is hierdoor niet te verwarren met een andere soort. De gevlekte vorm wordt soms ook wel de gevlekte laurier genoemd. Vandaar de Engelse naam Spotted laurel. Als men het over de Japanse laurier heeft, gaat dat ook vaak over de Aucuba japonica.

Bloemen

De cultivar met bont blad is een tweehuizige plant. Dat wil zeggen dat er vrouwelijke en mannelijke exemplaren zijn. Ze hebben allebei kleine purperen bloemen van minder dan 1 cm doorsnee met vier kroonbladen, soms vijf. De planten bloeien in maart/april. Wil je dat er vruchten aan je struik(en) komen, dan moet er in ieder geval één mannelijke plant in de buurt staan. Er zijn overigens cultivars die wel tweeslachtig zijn. Deze hebben bloemen die zowel een stamper als meeldraden hebben. Zij produceren altijd vruchten.

Vrouwelijke bloem van broodboom, met stamper
Mannelijke bloem van broodboom, met meeldraden

Vruchten

De vruchten zijn opvallend. Eerst zijn ze groen, maar bij rijping worden ze rood. Later worden ze door verdroging zwart. Tijdens het voorbereiden van dit stukje las ik overal dat de broodboom bessen heeft, ook op de Verspreidingsatlas, bij de algemene informatie. Alleen Hendriks en Heukels’ Flora hebben het over een steenvrucht (zie bronnen onderaan). Dat werd interessant. Tijd voor onderzoek!

Wanneer bes, wanneer steenvrucht?

Heukels’ Flora noemt de vrucht van broodboom een vlezige steenvrucht met één zaad.
Hendriks omschrijft het als een besvormige vrucht, éénzadig, scharlakenrood met één samengedrukte steen.
Met de info van de site https://heukels.naturalis.nl kom ik tot onderstaande omschrijvingen.
Een bes is een niet-openspringende vrucht met een dunne buitenste laag en een dikke, vlezige binnenste laag, met één of meer zaden, één- of meerhokkig. (HW: denk aan een aalbes, die je gemakkelijk plat kunt drukken.)
Een steenvrucht lijkt op een bes, maar alleen de buitenste laag van de vrucht is vlezig of sappig, de binnenste is hard; daarbinnen meestal één zaad. (HW: denk aan een kers of perzik, met een pit.)

Tijdens mijn recente inventarisaties zocht ik een struik met vruchten om er één door te kunnen snijden. Zul je altijd zien dat je ze dan niet tegenkomt. Daarom vroeg ik hulp aan Johan Mullenders, boombeheerder op begraafplaats en arboretum De Nieuwe Ooster te Amsterdam. Ik kreeg al snel een foto toegestuurd, waarop duidelijk te zien is dat er een grote steen in de vrucht zit: het is inderdaad een steenvrucht en geen bes. Dank je wel, Johan!

Blad en vrucht van broodboom, steenvrucht (foto Johan Mullenders)

Hoewel de term ‘bes’ bij deze struik botanisch gezien dus onjuist is, blijf ik hier nog even bes gebruiken. De vorm van de bes wordt omschreven als langwerpig en elders als eivormig. De bessen zijn ongeveer 1-1,5 cm lang en 5-7 mm breed. Ze rijpen in oktober tot februari. In december zijn ze dan ook nog zeer fraai. De takken met rode bessen worden daarom in kerststukjes gebruikt. De bessen zijn net als de bladen zwak giftig.

Stadsplant

De broodboom is lid van de familie Garryaceae. De Verspreidingsatlas en Heukels’ Flora noemen allebei maar één soort van deze familie. Bij de informatie over het voorkomen in Nederland staat op de Verspreidingsatlas “aangeplant / niet verwilderend”. Dat klopt inmiddels niet meer. In Heukels’ Flora staat over deze tuinstruik uit Japan “recent uit zaad opslaand op beschaduwde plaatsen vooral in Ur.“ Ur betekent Urbane gebieden, oftewel het is een stadsplant. Stadsplanten komen niet alleen in de stad voor. Zelf houd ik het op “in de bebouwing”, want onder Urbane gebieden vallen ook een kleine stad of dorp en industrieterreinen, kortom: stenige gebieden.

De kilometerhokken met dorpen en industrieterreinen zijn nou precies de plekken waar ik als florist liever heen ga voor inventarisaties. Je doet daar nuttig werk, want geregeld blijkt dat er 20 of 30 jaar nauwelijks waarnemingen van vaatplanten zijn gemeld. Je komt er dan ook regelmatig leuke verrassingen tegen. Daarom vond ik de opmerking van Frank van Gessele zo raak in zijn artikel van 12-02-2023 https://www.stadsplanten.nl/2023/02/dorpsplanten-met-stadse-allure/: “het duurt soms even voordat er een florist langskomt”.

De teksten op de Verspreidingsatlas over de bessen en de verwildering zullen worden aangepast en waarschijnlijk is dat al gebeurd wanneer dit stukje verschijnt.

Verspreiding

Het verspreidingskaartje op de Verspreidingsatlas geeft aan dat de soort inmiddels in alle provincies is gevonden, op alle grondsoorten. Ik vond ook een zaailing op Texel, in Den Burg, tijdens een inventarisatie in november 2021. Op het kaartje prijkt op Texel nu 1 rode stip.
Bomen en struiken horen bij de soorten die genoteerd worden bij een inventarisatie. Sommige floristen houden er niet van om verwilderingen van tuinplanten te noteren. Toch is dit de moeite waard, omdat het informatie geeft over klimaatverandering. Zaailingen die het voorheen in de winter niet konden redden, overleven nu wel en worden groot. De verspreiding van broodboom is waarschijnlijk niet conform het verspreidingskaartje. Ik vermoed dat er nog niet goed naar de soort gekeken wordt. De broodboom is met bovengenoemde kenmerken gemakkelijk te vinden. Kijk daarom eens gericht naar iets groens of groen met geel tussen en in kale struiken. Wanneer je een zaailing hebt gevonden, geef je vondst dan door via Waarneming.nl of met de VERA-app.

Bronnen

FLORON Verspreidingsatlas Vaatplanten: https://www.verspreidingsatlas.nl/8072
www. waarneming.nl: https://waarneming.nl/species/129654/
Leni Duistermaat – Heukels’ Flora 24e druk, pag. 570
https://heukels.naturalis.nl
Hendriks – Onze loofhoutgewassen, 2e druk, pag. 435
Jan de Koning – Dendrologie van de Lage landen, 14e druk, pag. 180
Dendroflora nr. 52 uit 2016, pag. 20