Haaginwijkeling 2
In een eerder stukje van 21 mei 2022 heb ik een aantal kruiden genoemd die een toevlucht hebben genomen tussen de brede hagen in mijn woonbuurt. Voor struiken en bomen vormen die hagen een nog passender omgeving. Immers, ze reiken uit hun aard hoger dan kruiden omdat ze hout kunnen vormen.
Daardoor kunnen ze de concurrentie om licht met de aangeplante heesters beter aan. Bij mij in de buurt zie ik steeds meer olijfwilg (Elaeagnus × submacrophylla). Voor het eerst heb ik die gezien in een klein industriegebied, hemelsbreed 700 m weg. Ik neem aan dat vogels de zaden verspreiden.
De gewone esdoorn duikt overal op, maar verwijnt zo vlot weer. In een haag blijft hij. Dat geldt overigens ook voor zijn familieleden: de Spaanse aak en Noorse esdoorn. Heel gewoon is alhier de hulst en de mahonie.
Het aantal inwijkelingen is aanzienlijk. In een wat bredere strook van 1,5 m telde ik op 10 m, 11 vreemde bomen en struiken tussen de oorspronkelijke aanplant. Die aanplant staat er ongeveer 35 jaar.
Andere inwijkelingen zijn zomereik, gewone vogelkers (eerste foto), laurierwilg en braam.
Omdat de gemeente de hagen toch jaarlijks snoeit, komen de meeste struiken en bomen nooit in bloei. Dat maakt determinatie soms een uitdaging, om het eens modern te zeggen. In het bovengenoemde perceel groeien in ieder geval twee houtige gewassen waarvan ik nog niet weet wat het zijn. Een stemmetje sist: ‘dat is toch niet moeilijk. Het moeten algemene soorten zijn’.