Witte en citroengele honingklaver zijn stadsnomaden
Er komen vier soorten honingklavers voor in Nederland. Eén met witte bloemen en drie met gele bloemen. Twee daarvan zijn algemeen op zandige terreinen en op plekken waar de bodem verstoord is. De witbloeiende soort is de witte honingklaver (Melilotus albus) die in juni begint te bloeien en meer dan manshoog kan worden. Ietsje later bloeit de citroengele honingklaver (Melilotus officinalis) die op dezelfde soorten terreinen voorkomt. Deze soort komt wat vaker voor op kalkarmere bodem. Beide soorten zijn van oorsprong steppeplanten van Zuidoost-Europa tot diep in Rusland. Na de Middeleeuwen verspreidde witte honingklaver zich in Nederland.

Niet-stadse honingklavers
In het rivierengebied komt ook nog goudgele honingklaver (Melilotus altissimus) voor met inderdaad goudgele bloemen. Daarnaast en zeldzaam, want op de noordrand van zijn verspreidingsgebied, wordt kleine honingklaver (Melilotus indicus) wel eens aangetroffen. De eerste wordt wel ingezaaid en daarom kom je die in de stad wel eens tegen maar de tweede is uitgesproken zeldzaam. Beide soorten zijn dus niet zo kenmerkend voor de stadsflora en ik beperk me hier tot de witte en de citroengele honingklaver.
Dubbelgangers
Ik ga het hier vooral hebben over witte honingklaver omdat deze bij het verschijnen van deze blog al flink aan het bloeien is. De citroengele honingklaver zal dan net begonnen zijn. Op de bloemkleur na, zijn er vele overeenkomsten. Niet alleen in het uiterlijk waar ik het in de volgende paragraaf over zal hebben maar ook in de voorkeur voor de biotoop, de soort groeiplaats. Zandige, open en zonbeschenen plekken met een verstoorde bodem dat is hun stek. In wat verrommelde bermen zijn ze niet te missen. Witte honingklaver komt wat vaker in de binnenstad voor, waar hij kleine braakliggende terreinen en overhoekjes bevolkt. Citroengele honingklaver is een uitgesproken stadsnomade en meer dan de witte te vinden op wat grotere en zonnige stadssteppes gevormd door bouwterreinen en industriegebieden. Beide soorten zijn pioniers die verdwijnen zodra de bodem tot rust komt en er een gesloten vegetatie ontstaat.
Zoek de verschillen
Witte honingklaver begint in juni te bloeien en de citroengele wat later. Voor de bloei is deze soort niet van citroengele honingklaver te onderscheiden. Dat heb ik uit een determinatietabel ofwel een sleutel die in 1972 in Gorteria, een tijdschrift voor onderzoek aan de wilde flora van Nederland, is verschenen. De auteur, Gea Zijlstra, heeft gezocht naar kenmerken om alle klaversoorten vegetatief op naam te brengen. Dat is dus bij witte en citroengele honingklaver niet gelukt. Daarnaast vind ik in het voorjaar het ook echt lastig om luzerne (Medicago sativa) van deze twee soorten te onderscheiden, maar dit terzijde.
De honingklavers zijn tweejarig en bloeien pas in het tweede jaar. Ze kunnen tot twee meter hoog worden en de rechtopstaande stengels zijn sterk vertakt waardoor de plant struikvormig wordt. De planten hebben driedelig blad met getande langwerpige deelblaadjes. Er zijn ook twee smalle kleine steunblaadjes. Stengels en bladeren zijn zonder haren en klierharen.

Aan het eind van de stengels staan hun bloemen in een smalle lange tros. De witte bloemkronen zijn tot vijf mm lang. Het zijn typische vlinderbloemen met één breed kroonblad dat rechtop staat, de zogenaamde vlag, twee smalle kroonbladen die opzij staan, de zwaarden, en twee kroonbladen die onderlangs vergroeid zijn, de kiel, en een bootvormige holte vormen waarbinnen de tien meeldraden en het vruchtbeginsel met stempel zijn opgeborgen.

De vruchten zijn kleine geribbelde eenzadige peultjes. Aan de top zit een zeer kort stukje van de stijl als een snavel. De peultjes zijn, als ze rijp zijn, donkerbruin en kaal.

Onbemind maar waarom?
In deze blog zijn honingklavers nog geen onderwerp geweest. Alleen werden ze een keer genoemd omdat ze cumarine bevatten, net als reukgras. Dit is wat raar, want honingklavers zijn toch heel opvallende planten die door hun grootte in een veelal lage ruderale vegetatie vooral langs de weg, zich goed laten zien. Enfin, bij deze heb ik het rechtgezet. Een beetje bij toeval want ik heb de stadsflora van Ton Denters willekeurig openslagen bij deze soort en dacht, ‘Ja natuurlijk’.
Bronnen
Een tabel ter determinatie van klaversoorten op vegetatieve kenmerken
Flora van Nederland
Wikipedia: Vlinderbloemenfamilie
Stadsflora van de Lage Landen 2020 Ton Denters
Oecologische Flora deel 2; Weeda et al; 1987