Steeds meer haar in de stad

Kaal (Galinsoga parviflora) en Harig knopkruid (Galinsoga quadriradiata) komen tegenwoordig algemeen voor in steden en dorpen. Het gaat om twee sterk op elkaar lijkende neofyten, beide afkomstig uit midden Amerika en ingeburgerd in Europa in de 19de eeuw.
De Heukels’ flora geeft aan dat beide soorten een voorkeur hebben voor open, vochtige tot droge, zandige grond. Omstandigheden die bepaald niet schaars zijn in een stad of dorp. De theorie leert ons dat van twee soorten die een zelfde ecologische niche bezetten er uiteindelijk  de concurrentie wint en de andere zal verdrijven. Het is niet erg waarschijnlijk dat dat in dit geval opgaat.

Kaal knopkruid op kale grond

In Zoetermeer inventariseren we al sinds het begin van de jaren ’90 van de vorige eeuw de stad op systematische wijze. Zowel Kaal als Harig knopkruid worden regelmatig gestreept (totaal zo’n 150 keer) al heb ik zelf de indruk dat we de laatste jaren nog maar zelden Kaal knopkruid aantreffen. Als we de periode 1993 – 2003 vergelijken met de periode 2004 – 2014 dan zien we dat de verhouding Kaal/Harig knopkruid in 20 jaar totaal gewijzigd is. Zie figuur hieronder.

Als we de groeiplaatsen van beide soorten nauwkeuriger vergelijken zien we in Zoetermeer wel degelijk verschillen. Kaal knopkruid prefereert vooral open grond en schuwt daarbij de zware Zoetermeerse klei niet. Harig knopkruid daarentegen heeft vooral de stenen ruimte weten te veroveren en profiteert zo optimaal van de warmte en de zandige condities die de stad biedt.
Als we de gewijzigde inrichtingseisen van de openbare ruimte door de jaren heen hierbij betrekken lijkt de toename van Harig ten koste van Kaal knopkruid een logisch gevolg hiervan. Veel open geschoffelde plantvakken hebben in de loop der jaren plaatsgemaakt voor verharding of groensoorten waarbij schoffelen niet noodzakelijk is. Dit als gevolg van de neiging van gemeenten om bezuinigingen af te wentelen op het beheer van de openbare ruimte. En daar profiteren soorten als Harig knopkruid dan weer van, met die kanttekening dat enige kruidengroei op de verharding getolereerd wordt.

Geschreven door Johan Vos.