Verwilderende mijtertjes

Franjekelk op de stoep

Franjekelk (Tellima grandiflora) is een plant die me regelmatig aan het twijfelen brengt: is hij nou wel of niet aan het verwilderen. Is het nou wel of geen stadsplant? Vaak staat hij op de grens van tuin en straat. Laatst stond er ééntje overduidelijk op de stoep in een villawijk hier in Breda. Zie foto. Het is de vraag of de plant daar nu echt ingeburgerd is. Dan moet er een volledige levenscyclus voltooid worden zonder hulp van de mens.

De plant is afkomstig uit het westelijk deel van Noord-Amerika van Alaska tot in Californië. ‘Fringe cup’, zoals de plant daar genoemd wordt, groeit op plaatsen met een goed doorlatende, humusrijke en leemrijke bodem in koele, vochtige naaldbossen. Het is een typische bosplant.

Volgens de Stadsflora van de Lage Landen (Ton Denters, 2020) blijkt deze soort zich nu ook als een stadsplant te kunnen ontwikkelen. In het bijzonder op oude muren.  Als voorbeeld wordt Utrecht genoemd waar Franjekelk zich sinds 1990 heeft gevestigd op een bastionmuur in de oude stadsomwalling. In Breda is deze soort nog niet op muren aangetroffen.

Tellima grandiflora behoort tot de Steenbreekfamilie (Saxifragaceae) De Nederlandse flora kent een beperkt aantal soorten van deze familie: Knolsteenbreek, Kandelaartje, Parnassia en twee soorten Goudveil . De naam ‘steenbreek’ komt waarschijnlijk van het vroegere gebruik tegen blaasstenen. Voor welke soort dit zou gelden is mij niet bekend. Bij een blaassteen zou ik toch maar naar een uroloog gaan. De geslachtsnaam ‘Tellima’ is een anagram van mitella. Behalve ‘draagdoek’ betekent mitella ‘mijtertje’.  Mitella is de naam van een ander geslacht in de Steenbreekfamilie, met soorten in de gematigde en arctische gebieden in Azië. De bloemen van beide geslachten lijken sprekend op een mijter uit vroegere tijden.

Bloem Franjekelk

In advertenties van plantenkwekerijen kom je ook de namen ‘mijterloof’, ‘mijtertje’ en ‘franjekopje’ tegen.

Franjekelk is een overblijvende plant die vanuit een wortelstok groeit. De plant heeft brede, omgekeerd hartvormige, getande/gelobde bladeren. De onderste bladeren vormen een bladrozet. Aan dunne tot 50 cm hoge bloemstengels verschijnen talrijke kleine groenachtige tot roze bloemen. De franjeachtige kroonbladen buigen naar buiten over de kelkbladen heen. De plant zou dus eigenlijk de naam ‘franjekroon’ moeten hebben.

Franjekelk wordt wel eens verward met een ander lid van de Steenbreekfamilie: Kindje-op-moeders-schoot (Tolmiea menziesii). Franjekelk heeft nooit jonge plantjes aan de bladbasis, dus nooit kindjes op schoot. Bovendien hebben de bloemen van Franjekelk tien meeldraden en Kindje-op-moeders-schoot slechts drie.