Sterren zoeken

Deventer en geelsterren

Heerlijk om het floraseizoen te beginnen met een rondgang langs bekende groeiplaatsen van geelsterren en hopelijk nog onbekende groeiplaatsen te vinden. De Akkergeelster (Gagea vilosa) met zijn prozaïsche Engelse naam Field star-of-Bethlehem en de weidegeelster (Gagea pratensis) zijn beiden best nog veel te vinden in de IJsselstreek, als “je maar op de juiste plek zoekt” (Flora van Nederland, 4, blz. 277). Het geslacht is vernoemd naar de Engelse botanicus Thomas Gage (1781-1820).

Als je de verspreidingskaartjes van akkergeelster en weidegeelster bekijkt, dan ligt Deventer redelijk in het centrum van het zwaartepunt van de verspreiding. Voor de weidegeelster zijn ook nog de duinen van belang en voor de akkergeelster Limburg.
Bermen, grasland o.a. beschaduwde grasvelden, akkers , tuinen, begraafplaatsen, heggen, aan de voet van rivierdijken, op glooiingen van zandkoppen in uiterwaarden, rivierduinen met rivierduinbosjes en de binnenduinrand zijn volgens de ecologie van de weidegeelster de groeiplaatsen (Flora van Nederland). Gezien deze plaatsen is de weidegeelster in Deventer een zeldzaamheid. Deventer kent echter een aantal zeer oude parken waar de weidegeelster, nou ik kan rustig zeggen, welig tiert, met enige duizenden exemplaren. En veelal in de boomspiegel rondom tot 200 jaar oude Beuken, Eiken en Platanen in de parken. Zelfs vanuit de trein is een groengele boomvoet te zien, zoveel staan er soms.

Een van de Deventer Beuken (Foto G. Hendriksen)
Een van de Deventer Beuken (Foto G. Hendriksen)
Weidegeelster (Gagea pratensis) Foto. G. Hendriksen
Weidegeelster (Gagea pratensis) Foto. G. Hendriksen 2017

Op de rivierduinen zijn hier een daar wat populaties weidegeelsterren te vinden, echter het beheer (‘gedoseerde bodemverstoring’) is niet echt gericht op de instandhouding van die populaties. Wonen op een rivierduin is topprioriteit. Echter dat wat er is, laat in ieder geval zien dat de soort vitaal is, eigenlijk door heel Deventer heen. Naast de parken zijn vooral ook diverse wegbermen van de wat ‘oudere’ wegen van groot belang. Rondom boomvoeten van platanen en eiken staan op tientallen plaatsen groepen van 1 – 50 exemplaren weidegeelsterren.

 

Akkergeelsterren zijn er altijd veel minder gemeld. Tot 2017 maar van twee plekken bekend. Nader onderzoek en wel net na het hoogtepunt van de bloei van de weidegeelsterren laat zien dat er tientallen plaatsen zijn in plaats van enkele en op dezelfde standplaats als de weidegeelsterren. Inclusief een begraafplaats en een van de parken.
Weide- en akkelgeelster zijn uit elkaar houden gaat het meest gemakkelijk door te kijken naar de mate van beharing. Weidegeelsterren hebben alleen aan de bladvoet soms enkele ‘wimpers’, terwijl de akkergeelster ‘donzig’ behaard is. Bij Akkergeelsterren vormen tot 15 bloemstelen een scherm. Bij de weidegeelster is dat tot 4 bloemstelen.

Akkergeelster (Gagea vilosa) Foto. G. Hendriksen
Akkergeelster (Gagea vilosa) Foto. G. Hendriksen