Riet een stadsplant?

Riet: een stadsplant!

Ik kan me voorstellen dat bij het lezen van de titel van dit stuk een eerste reactie is: “Riet, een stadsplant? Hoezo?”. In het Floron-district Groot-Amsterdam komt riet (Phragmites australis) in vrijwel elk kilometerhok voor. Brandnetel en akkerdistel komen nog net wat vaker voor maar straatgras en Engels raaigras weer wat minder, al scheelt het niet veel. Riet is dus alomtegenwoordig; niet alleen in het veenweide- en poldergebied maar ook op de zandgronden en dus ook in de bebouwde kom. Strikt genomen is riet geen uitgesproken stadsplant en is de titel van dit stuk wat overdreven. Maar omdat riet wel in elk hoek en hokje van de stad voorkomt, vind ik het wel een terechte soort voor deze blog.

Riet op het droge

Iedereen kent riet als oeverplant. Bijna alle wateren in de omgeving van Amsterdam worden omzoomd door rietkragen: meren, plassen, sloten, vaarten en kanalen. Alleen de stadsgrachten en de hoogbeschoeide kanalen zoals het Amsterdam Rijnkanaal hebben geen rietzomen. Hoewel riet een uitgesproken waterbegeleider is, kan je de soort ook in veel drogere milieus tegenkomen. Op kale zand kan riet grote stukken koloniseren met bovengrondse uitlopers van tientallen meters lengte.

Ik ben opgegroeid in Amsterdam-Noord toen het opgehoogde land nog grotendeels onbebouwd was. Ik herinner me nog dat op het kale zand in de eerste jaren de lange uitlopers van riet zich uitstrekten. In latere jaren vormden ze een ijl rietland waartussen vooral fioringras en akkerdistels opkwamen. Deze opgespoten terreinen oogden ‘s zomers gortdroog, maar door ontbrekende afwatering waren ze ’s winters erg nat. Kortom riet kan je dus ook op drogere terreinen tegenkomen. Exemplarisch is het Westelijk Havengebied waar in de vorige eeuw honderdduizenden rietorchissen (!) te vinden waren in ijle rietvelden. Spoorbermen vormen een andere ‘droge’ biotoop waar riet veelvuldig voorkomt.

Een overgebleven stukje rietland in het Westelijk Havengebied: meer dan 50 jaar oud

Riet in de stad

Dat in de binnenstad van Amsterdam ook overal riet te vinden is, behoeft een nadere verklaring. Er zijn veel grachten maar die hebben bijna allemaal stenen muren als begrenzing en geen glooiende oevers. Parken of groenstroken met sloten en sierwateren zijn er zeldzaam; de ruige zandige braakliggende terreinen van weleer zijn er niet meer, want alle inmiddels volgebouwd. De binnenstad bestaat bijna volledig uit daken, bestratingen en nette binnentuinen. En toch komt riet in bijna alle stadshokken voor. Dat riet ook tussen de stoeptegels een biotoop vindt is de reden.
Riet komt regelmatig voor in het plaveisel. Vooral op vluchtheuvels maar ook in jonge bestratingen, vol in de zon gelegen en nog weinig belopen. Het zijn meestal laagblijvende exemplaren. Stengels met enkele knopen en dus met maar een paar bladen, en meestal maar enkele spruiten bijeen.

Vestiging

Ik heb ooit geleerd dat de zaden van riet alleen op nat slik in het licht kunnen kiemen. In de kleinere wateren zijn tijdelijk drooggevallen smalle randjes langs de oever voldoende voor een start. Als de plant genoeg energie heeft verzameld, dat wil zeggen groot genoeg is, dan zorgen de krachtige uitlopers ervoor dat de diepere delen in het water ook bevolkt worden. De exemplaren in de stad in het plaveisel zullen dan met stukjes wortelstok in het zand zijn meegekomen.

Maar kieming in het natte slik komt vaker voor dan je zou vermoeden. Op de Schellingwouderbrug groeit al jaar en dag een aantal exemplaren in het gootje tussen leuning en fietspad. De ondergrond bestaat uit staal en asfalt en ik zie niet in hoe stukjes wortelstok, riet op zo’n plek heeft gebracht.

Riet in een gootje van de Schellingwouderbrug 10 meter boven de grond

De enige verklaring die ik heb, is dat de vestiging met zaad is gebeurd op minieme slikrandjes in de goot. Het moet net een periode zijn dat het langdurig nat genoeg is voor kieming en ook niet te nat dat alles wegspoelt. Ook de borstel- of heetwaterkarren moeten lang genoeg weg zijn gebleven om de vestiging mogelijk te maken. Zodra er een wortelstok is gevormd is de plant lastiger te verwijderen. Op de foto is te zien dat er een rits spruiten uit een wortelstok komen. Dit exemplaar staat er dus al langer. Ik fiets zeer vaak over deze brug en weet al jaren dat ze er staan, maar omdat riet zo’n gewone soort is heb ik er geen aandacht aan gegeven en heb dus geen idee hoe veel jaren oud ze zijn.

Riet met uitlopers op een stalen brugdek

Herkenning

Riet langs oevers en in rietvelden wordt in één oogopslag herkend. De straatexemplaren zijn echter niet voor iedereen meteen herkenbaar. Bij excursies heb ik dit vaak ervaren. Het kostte de deelnemers vaak de nodige moeite om een spruit van de straat geplukt goed te benoemen. Ook de hint, ‘iedereen kent deze soort’, en een tweede hint, ‘komt vaak in water voor’, doet niet altijd het kwartje vallen. Het valt te veel buiten het verwachtingspatroon.

Drie kenmerken zijn samen genoeg om de plant met zekerheid te benoemen. Ten eerste het tongetje bestaat uit stijve haren en ten tweede zijn de stengels hard en stijf, zoals bamboe, en ten derde is de kleur van het blad blauwig groen.