Over bomen, de Hartbladige els en fietsenrekken

Wilde bomen of niet

Ik krijg regelmatig de vraag hoe je kan bepalen of bomen aangeplant zijn of niet. En of je ze moet strepen, dat wil zeggen ze opnemen als waarneming als je een vierkante kilometer aan het inventariseren bent. Inventariseren voor Floron betekent dat je van een vierkante kilometer, een hok genaamd,  alle aanwezige soorten vastlegt in een lijst. Tot een paar jaar geleden werden papieren naamlijsten gebruikt. Een dubbelgevouwen A3 met daarop een kleine 1800 soorten vermeld. Elke soort met voor haar naam een hokje. Vond je de soort dan zette je een streep door dit hokje. Strepen dus. Hoewel de meeste waarnemers nu met een app op de smartphone hun waarnemingen vastleggen, wordt het begrip strepen nog steeds gebruikt.

Welnu, we strepen alleen de wilde planten in een hok. Ook verwilderde soorten doen mee zolang ze maar niet aangeplant of uitgezaaid zijn. Het gaat erom wat de natuur doet en niet wat de mens wil.

Buiten de bebouwde kom is het een gewetensvraag of je bomen mag strepen. Een rij bomen is aangeplant maar vaak, bij alleenstaande exemplaren, is het niet zo duidelijk. Daar is regelmatig discussie over en die laat ik hier buiten beschouwing.

Wilde bomen in de stad

In de stad is het eenvoudiger. Er zijn zoveel plekken waar bomen kunnen ontkiemen dat je altijd wel jonge exemplaren vindt. Onder heggen, langs muren, op kades, bij lantaarnpalen of ander straatmeubilair zijn ze te vinden. Meestal zijn het soorten waarvan de zaden zich goed door de wind laten verspreiden, maar ook soorten die door vogels worden verspreid. De bekendste windverspreiders zijn Iep en Gewone Esdoorn. In Amsterdam zijn deze twee soorten alomtegenwoordig. In de stad kijk je dus niet naar volwassen bomen maar zoek je de jonkies op.

Soms echter zijn oudere bomen ook met zekerheid als niet aangeplant te noteren. Er is geen planter die bomen pal naast elkaar plant. Als twee bomen binnen een halve meter van elkaar staan dan is het dunste exemplaar dus ‘wild’ of verwilderd en niet aangeplant. Dat zijn bijna altijd besdragers zoals Gewone vogelkers, Vlier, Taxus, Hulst, Meidoorn, Lijsterbes en Meelbes. Deze bessen worden door vogels gegeten, met name door houtduiven. Hun excrementen belanden bij de boomvoet van waaruit ze hun gevoeg doen. Is het bladerdek zwaar en is het op de de bodem donker, dan vind je vaak alleen nog Hulst en Taxus. Die kunnen kiemen en groeien onder lichtarme condities.

De bovengenoemde soorten zijn normale inheemse bomen en geen typische stadssoorten. Ik ken echter een boomsoort die zich wel begint te ontwikkelen tot een stadssoort en dat is de Hartbladige els (Alnus cordata).

Een nieuwe stadsboom

De Hartbladige els komt van oorsprong alleen voor in het noordwesten van Corsica en ook enkele lokale plekken in Zuid-Italië. Het oorspronkelijke verspreidingsgebied ofwel areaal was erg klein. Op Corsica groeit de soort in nauwe, vochtige, schaduwrijke, op het noorden gerichte, kloven. Een stenige omgeving met een vochtig en beschut klimaat en soms nogal beschaduwd. Dat is dus exact het klimaat van een stad in Nederland. Het is dus niet vreemd dat de Hartbladig els zich thuis voelt in de stad. 

Alnus cordata (door Peter Wetzels)
Hartbladige els doet het goed en weet zich beschermd in een fietsenrek

Hartbladige els wordt veel aangeplant en verwildert regelmatig. Het eerste exemplaar die ik ooit vond was in het voorjaar van 2017 in een nauwe steeg tussen industriepanden op een bedrijventerrein in Purmerend. Ik had eerst geen idee wat het was, maar een melding met een foto op waarneming.nl bracht uitkomst. Het was Hartbladige els.

Een paar maanden later al vond ik een wijk in Amsterdam- West diverse exemplaren. Een vitaal exemplaar vond bescherming in een fietsenrek. Niet alleen in Amsterdam maar ook in Assendelft, Zwanenburg, Ilpendam en zelfs in het hoge noorden boven Franeker vond ik deze soort in de bebouwde kom. En als hij daar verwildert, dan zal de soort zeker inburgeren. Ik vind de soort meestal op achterafplekjes maar niet altijd. Zelfs op het schoongeborstelde Museumplein vond een exemplaar bescherming in een fietsniet. Maar meestal zijn exemplaren te vinden aan gevelvoeten.

Een fietsenrek in Assendelft voldoet ook

De toekomst

In de laatste twee jaar vond ik clusters van opgekomen Hartbladige els. In Amstelveen bij de Beneluxbaan in Buitenveldert bij het Amsterdamse Bos en bij het Fashioncentre in het Overtoomse Veld komen tientallen kiemplanten en jonge exemplaren voor langs gevels, op parkeerterreinen aan de voet van lantaarnpalen en in de goot naast stoepen en dus ook in fietsenrekken. De warme zomers van de laatste jaren zullen de reden zijn. De Hartbladige els komt uit Zuid-Europa en zomerse warmte stelt deze soort wel op prijs.

Helaas zullen ze de meesten het niet redden. Met vlammenwerpers, heetwaterspuiters en borstelmachines worden ze op den duur allen verwijderd. Nederland moet netjes blijven.

Een fietsniet op het Museumplein in Amsterdam biedt ook bescherming

Maar toch, aan de rand van plantsoenen, in stegen, onder hagen en heggen, in uithoekjes op industrieterreinen of gewoonweg in iemands tuin zullen altijd wel exemplaren weten te overleven. Ik geloof dat de tamme kastanje, door de Romeinen hier geïntroduceerd, tot voor kort de laatste boom is die Nederland vanuit het zuiden heeft bereikt. Tot nu toe. Die eer is nu voorbehouden aan de Hartbladige els.