Miniatuurlandschappen op muren

Mos op de stadsplantenblog?

Een bijdrage aan de blog stadsplanten over mossen? Kan dat? Waarom niet? Mossen zijn immers primitieve sporenplanten. Ze verschillen van vaatplanten op een aantal gebieden:

  • Mossen hebben geen wortels, maar rhizoïden. Mossen nemen geen voedsel en water op via de rhizoïden, maar via de bladeren, De rhizoïden zijn puur voor de aanhechting aan de ondergrond.
  • Mossen hebben geen vaatbundels. Deze dienen bij planten voor transport van voedingsstoffen door de plant.

Op plaatsen waar stadsplanten te vinden zijn, zijn ook vaak mossen te vinden; op muren en in voegen van tegels en stenen. Mossen zijn na algen vaak de eerste pioniers, op zowel een zandige als een stenige ondergrond.
Het belang van mossen in de vegetatiekunde is groot, ze zijn zeer indicatief voor de plaats waar ze groeien. In 2017 is dat belang prachtig vastgelegd in het 6de deel van de Vegetatie van Nederland (nu, februari 2022, voor slechts 25 euro te koop!). Deze aanvulling van de Vegetatie van Nederland beschrijft de ‘Mossen- en korstmossengemeenschappen’ van Nederland.

Bladmossen

Deze blog gaat over een aantal bladmossen die veel te vinden zijn in een stedelijke omgeving.
Bij de bestudering van bladmossen is de eerste actie te achterhalen of het een slaapmos, een topkapselmos of een veenmos is. Slaapmossen zijn sterk vertakt en liggen plat op het substraat en de sporenkapsels ontspringen halverwege de stengel. Topkapselmossen hebben rechtopstaande en nauwelijke vertakte stengels en de kapselsteel ontspringt aan top van de plant. Zie foto hierboven van Zilvermos (Bryum argenteum).
Veenmossen hebben takken in bundels en vormen uitgestrekte kussens in natte gebieden.
Er zijn behoorlijk wat bladmossen te vinden in stedelijke omgeving: op dakpannen, verticale muren en op en tussen straatstenen. Als voorbeeld zijn hieronder twee algemene soorten opgenomen alsmede een wat minder algemene. Overigens allemaal topkapselmossen.

Gesteelde haarmuts (Orthotrichum anomalum) op kademuur van Deventer. Gesteelde haarmuts is onder andere te herkennen aan de kapsels die ruim buiten de bladen uitsteken. Verwarring is evenwel mogelijk met de Bekerhaarmuts (Orthotrichum cupulatum). Dit is niet gecontroleerd door de auteur!

Groeiplaatsen

Mossen zijn vrijwel overal te vinden, soms zelfs tijdelijk onder water, zoals Bronmos en Kribbenmos. Mossen zijn te vinden op zand, klei, leem, steen en dakpannen en bomen. De groep die op plantendelen groeit behoren tot de epifytische mossen.
Er zijn veel mossen die de stoeptegelplanten vergezellen. Dit zijn vaak mossen die gespecialiseerd zijn in pioniersituaties. Sommige mensen zien nauwelijks het verschil tussen een miniatuurstoeptegelplant en een mos. De kleine rozetjes van Liggende vetmuur doen in vroeg stadium denken aan Sterretjesmos (Tortula sp.) en regelmatig is de uitspraak te horen waar al dat mos toch vandaan komt. Vaak is het een combinatie van mossoorten, Liggende vetmuur en als het een beetje meezit Mosbloempje (what’s in a name!).
Mossen op steen zijn kenmerkend voor het type steen. Ken je de steen dan ken je de mossen. Althans er is een lijst te maken van mossen die daarop voor kunnen komen, en andersom. Het type steen bepaalt zuurgraad en vochtgehalte.

Mossen op muren

Een van de bijzondere eigenschappen van mossen is dat ze vrijwel volledig kunnen uitdrogen en dan bij de eerste regendruppels direct water op kunnen nemen via de bladen, dan groen worden en weer verder gaan met leven. De toptijd voor waarneming van de meeste mossen is in het vroege voorjaar. Dan zijn de klimatologische omstandigheden in Nederland het best. Goed vochtig waardoor de mossen mooi groen zijn. Bovendien is het de tijd van de voortplanting, waarbij de kapsels goed zichtbaar zijn.

In het vroege voorjaar vind je op wat oudere muren; vooral met rustgelaten muren, verschillenden soorten mossen die aan het ‘kapselen’/’bloeien’ zijn. De miniatuurlandschappen laten een variatie aan groeivormen en kleuren zien. Hieronder zijn, naast diverse korstmossen, onder andere de bladmossen Gewoon muisjesmos en Gewoon muursterretje te zien en gemakkelijk te herkennen.

Muisjesmos (de groene kussentjes), Muurmos (de dunne steeltjes) en diverse korstmossen op de Wellekade

Muisjesmos

De hierboven getoonde ronde kussentjes zijn de groeivorm waaraan Gewoon muisjesmos (Grimmia pulvinata) zeer goed te herkennen is. Een opvallend kenmerk is de sterk gekromde kapselsteel. Zie hiernaast. Het lijkt of de kapsels op de plant liggen. De grijze kleur is afkomstig van lange, doorzichtige glasharen aan de bladtop.

Naast Gewoon muisjesmos zijn er nog een aantal andere soorten muisjesmos te vinden, deze zijn echter zo zeldzaam dat de kans op verwarring klein is. In het buitenland is het echter wel goed opletten wat betreft het voorkomen van de andere soorten muisjesmos en is identificatie nogal lastig (Van Dort, K.W., C. Buter, P. van Wielink, 1998).

Gewoon muursterretje

Zie je Gewoon muisjesmos, dan is Gewoon muursterretje (Tortula muralis) niet ver weg. Deze soort is evenals Gewoon muisjesmos indicatief voor een basisch substraat. Ofwel het oppervlak waarop ze groeien bevat kalk. Gewoon muursterretje heeft bladen met een omgebogen rand. De combinatie met glashaar zorgt voor herkenbaarheid ten opzichte van andere, meer zeldzamere, muurmossen. In het rivierengebied is het bijvoorbeeld mogelijk om Riviersterretje (Tortula latifolia) tegen te komen op dezelfde groeiplaats op stenen als Muurmos, alleen heeft Riviersterretje geen glasharen en is meestal te vinden op wilgen en populieren.

Gewoon muursterretje (Tortula muralis) of Muurmos, met duidelijk zichtbare glasharen (de witte haren).

Verder lezen

Voor meer informatie over mossen verwijs ik naar de BLWG, de Byologische + Lichenologische werkgroep van de KNNV.
Voor de soorten, blader vooral eens door de verspreidingsatlas. Verder zijn er diverse goede boeken te verkrijgen: