Bezemkruiskruid: een invasie in vier etappes

De aanleiding

Ik had niet aan bezemkruiskruid (Senecio inaequidens) gedacht als onderwerp van deze blog, omdat de soort in bijna heel Nederland voorkomt. Maar de geschiedenis van deze soort in Nederland is wel heel interessant en de stad speelt hierbij een rol.

Maar eerst de aanleiding. Half augustus, op een donderdag, kregen de auteurs van stadplanten een mail van Aad van Diemen, de beheerder van deze site, met het verzoek om onze kopij tijdig aan te leveren. Omdat het publicatieschema was gewijzigd, dacht ik dat ik het aankomende weekeinde aan de beurt was. Op dat moment was ik op de ferry naar Breskens op weg naar Zeeuws-Vlaanderen waar ik een lang weekeinde met andere floristen een botanisch kamp zou houden.

Een uurtje later kreeg ik bericht van Aad dat ik niet aan de beurt was. Goddank. Ondertussen had ik me afgevraagd of ik een blog op mijn mobiel zou kunnen maken. Vast wel, maar welke soort dan? Al fietsend door de Zeeuwse duinen zag ik in de bermen heel veel bezemkruiskruid. Dat was mijn kandidaat! Het was niet meer nodig, maar bezemkruiskruid en wat ik erover wilde schrijven zat al in mijn hoofd en dat levert dit stukje op.

Ik begin eerst met de beschrijving van bezemkruiskruid en zijn familierelaties en eindig met zijn geschiedenis in Europa in etappes.

Het uiterlijk van bezemkruiskruid.

Bezemkruiskruid ontleent zijn naam aan de groeivorm. Hij heeft de vorm van een bezem, en dan een ouderwetse die van wilgentakken is gemaakt. De groeivorm van struiken als brem noemt men ook wel bezemstruik.

Groeivorm van bezemkruiskruid
Foto van Willem Braam

Hij is een composiet, zoals een margriet, met gele buisbloemen in het midden en gele lintbloemen aan de rand. Het blad is langwerpig en licht getand.

Bloemhoofdjes en blad
Foto van Adrie van Heerden

Na de bloei verschijnen kleine pluisbolletjes. Naar verluid vormt dit de herkomst van de naam Senecio. Senecio betekent grijsaard. En deze pluisjes zijn grijs. Ook schijnt kruiskruid een verbastering te zijn van grijskruid.

Pluizenbol van vruchtpluis
Foto van Arie van den Bremer

Afkomstig uit Zuid-Afrika, is het niet vreemd dat bezemkruiskruid een liefhebber is van zon en warmte. Net als andere soorten uit dat land loopt de bloeitijd tot ver in de herfst door. De plant is een pionier; net omgewoelde grond geeft de gelegenheid om te kiemen. Zolang het niet te nat is, is het best, maar door een diep wortelstelsel kan het ook floreren in terreinen die in de zomer en nazomer flink verdrogen. Je vindt bezemkruiskruid vaak op voedselrijke plekken maar dat is geen vereiste, ook op redelijk schrale plekken kom je hem tegen.

De familie

Senecio is een heel groot geslacht met ongeveer 2000 soorten. Er zijn biologen die niet van zulke grote geslachten houden en splitsen dan groepjes af. Op de Canarische eilanden komen paarsbloeiende senecios voor die onlangs als een ander geslacht (Pericallis) zijn afgesplitst. Afgezien van de bloemkleur zijn ze perfect als kruiskruiden herkenbaar dus of deze afsplitsing een toegevoegde waarde heeft betwijfel ik.

De groep Nederlandse kruiskruiden, ruim een dozijn soorten, is in tweeën gehakt, bijna de helft zit nu afgesplitst in het geslacht Jacobaea. De verhouding tussen het aantal lintbloemen en die van de omwindselbladen is het verschilkenmerk. Tot de inheemse verwanten behoren vier soorten die in deze blog zijn besproken omdat ze ook in de stad voorkomen: Klein kruiskruid (Senecio vulgaris) door Joop de Wilde in 2018, kleverig kruiskruid (Senecio viscosus) door Willemien Troelstra en zilverkruiskruid (Jacobaea maritima) door Pieter Slim, beide in 2020, en ten slotte jakobskruiskruid (Jacobaea vulgaris) door Johan Vos in 2021.

Etappe 1: een aarzelend begin.

Bezemkruiskruid komt uit Zuid-Afrika. Anderhalve eeuw geleden vond men bezemkruiskruid voor het eerst in Europa. Het zaad kwam mee met de wol uit Zuid-Afrika en rondom wolverwerkende bedrijven ontstonden tijdelijk kleine populaties zonder verdere verspreiding. Een echte adventiefplant. Langzamerhand ontstonden in Europa bij verschillende steden blijvende populaties zoals Bremen, Venetië, Calais en Verviers. In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw kwam de grote doorbraak waarbij het verspreidingsgebied van bezemkruiskruid explosief toenam.

Deze informatie haalde ik uit deel vier van Wilde Planten dat in 1991 verscheen. Hieronder staat een verspreidingskaart van bezemkruiskruid uit die tijd.

Verspreiding bezemkruiskruid in 1989

Verviers ligt ten zuiden van Zuid-Limburg en dat verklaart het ruime voorkomen aldaar. Toch heeft na de eerste verschijning 35 jaar gekost om deze verspreiding te bereiken. Al een beetje zichtbaar is dat de spoorwegen een route zal vormen naar de rest van Nederland. Het ballastbed van een spoorweg warmt op een zonnige dag sterk op en daar kan bezemkruiskruid goed tegen.

Bezemkruiskruid in het spoorbed.
Foto van Jan Buys

De soort houdt sowieso van warmte en zon. Ook is al te zien dat in Amsterdam en in de steden in Twente de soort al in opkomst was. Vast en zeker op braakliggende terreinen in de stad die daar toen nog veel voorkwamen.

Na het verschijnen van deel vier van Wilde Planten is de situatie dramatisch veranderd. De soort is niet meer adventief maar duidelijk ingeburgerd en zelfs invasief geworden.

Etappe 2: de stad.

Uit de verspreidingskaart van 1999 is het patroon duidelijker, spoorwegen en steden zijn de bastions van bezemkruiskruid.

Verspreiding bezemkruiskruid in 1999

Ook is te zien dat de duinen deels zijn gekoloniseerd. De soort komt vooral voor waar in de bodem is geroerd. Ze vormde toen in de duinen een onderdeel van het zeedorpenlandschap. Het zeedorpenlandschap heeft zijn kenmerkende soorten en bestaat uit duinen die door activiteiten van de mens verstoord zijn. Het Noorden en het Zuidwesten kennen alleen incidentele vondsten. In de zuidelijke helft van Limburg is de soort inmiddels algemeen.

Bezemkruiskruid als stadsplant
Foto van Jeroen van Dam

In 2009 blijkt de toename immens. Wat nu opvalt is dat ook het buitengebied van Brabant en de duinen en dijken van Zeeland inmiddels zijn bezet. In het Noorden is alleen in een aantal steden een paar vondsten van bezemkruiskruid bekend. Wat wel duidelijk is dat bezemkruiskruid nu ook een stadsplant is. Met uitzondering van Utrecht en Zwolle zijn alle grote steden in Midden en Zuiden van Nederland op de verspreidingskaart te vinden.

Verspreiding bezemkruiskruid in 2009

De huidige situatie in 2023 is dat in het grootste deel van Nederland bezemkruiskruid algemeen is. Ook de Waddeneilanden zijn inmiddels bereikt. Gezien het tempo van de opmars is de verspreiding waarschijnlijk veel groter omdat de laatste inventarisatie in veel gebieden al een tijd geleden plaatsvond. De steden in het Noorden van Nederland zijn op de kaart ook goed te zien. Het is in de stad fijn toeven voor deze plant.

Verspreiding bezemkruiskruid in 2023

Etappe 3: de duinen.

Tot voor kort kwam bezemkruiskruid vooral in milieus voor waar de mens veel invloed op heeft. Spoorwegen, bermen van wegen, braaklandjes en op warme plekken in de stad.

Wat men de laatste paar jaar waarneemt is dat bezemkruiskruid ook ongestoorde duinvegetatie binnendringt. Dat is in de nazomer en in de herfst heel opvallend omdat bezemkruiskruid tot in oktober rijk bloeit. Omdat de toename vanuit het Zuiden plaatsvindt lijkt de klimaatopwarming een rol te spelen.

Berkheide in Katwijk
Foto van Koen van Zoest

Hierboven een foto waar bezemkruiskruid tussen de duinroosjes staat in een droog kalkrijk duingrasland. Op het eerste gezicht een ongestoorde vegetatie.

Etappe 4: de toekomst

De toekomst voor de graslanden in de duinen is zorgelijk. De toename van bezemkruiskruid is stormachtig. In de duinen komen er heel grote groeiplekken voor. Omdat bezemkruiskruid een pionier is, is dynamiek in de bodem nodig voor de soort om zich te kunnen vestigen. Laat nu in de duinen dynamiek nu net een heel belangrijk element zijn voor een aantal typische duinvegetaties en dan ziet de toekomst er somber uit. Was eerst de dynamiek door mensen veroorzaakt een vereiste, denk aan graven en verplaatsen van grond, nu lijkt de veel subtielere dynamiek zoals door wind of konijnen veroorzaakt al voldoende.

En het blijft misschien hier niet bij. Het volgende is een persoonlijke theorie van mij en heeft geen enkel wetenschappelijke ondersteuning maar is wel het overdenken waard. Dat het bijna honderd jaar heeft geduurd voordat een vliegende opmars begon wijst volgens mij op een verandering in de soort, althans in Europa. Met andere woorden, er heeft een evolutiestap plaatsgevonden.

Dat recent bezemkruiskruid in natuurlijke vegetaties een plaats verovert wijst op een tweede evolutiestap. Als dit klopt dan betekent dat dat bezemkruiskruid genetisch flexibel is en dat er wellicht nog meer veranderingen in het vat zitten. Deze flexibiliteit komt vaak voor bij hybriden. Dat heel lang onduidelijk was wat de herkomst was van deze soort en het nog steeds wat onzeker is of de soortnaam goed is wijst op hybridisatie. Het is vaker voorgekomen dat een inburgerende soort in het herkomstland niet bekend is omdat deze een hybride is die alleen elders voorkomt.

Hoe het ook zij, wat er met bezemkruiskruid verder plaatsvindt, is afwachten, maar het blijft een ongemeen boeiende geschiedenis.

Tot slot

Omdat de rijkbloeiende planten tot laat in oktober voorkomen en bezemkruiskruid ook langs de snelwegen en het spoor veelvuldig is te vinden, kan je in die periode als je uit de trein of auto een groep geelbloeiende planten ziet, stellig beweren dat het bezemkruiskruid is. Ook als je geen plantenexpert bent. En als men je vraagt hoe je dat dan weet dan kan je als antwoord geven: ach ik lees wel eens een blogje.