Heelblaadjes – kleine zonnetjes in de berm

De planten van Heelblaadjes staan vaak in groepen bij elkaar. De plant kan zich via het wortelstelsel vegetatief voortplanten en verspreiden. Aan elke plant groeien stengels die zich veelvuldig vertakken. Aan de uiteinden van deze vertakte stengels staan de bloemen. Dat leidt er toe dat elke plant een groot aantal bloemen draagt.

Heelblaadjes zijn zonnetjes in het groen. De buisbloemen in het hart van de bloemen leveren veel stuifmeel en nectar voor insecten


De bloemen zelf zijn zonnetjes in het groen. In één oogopslag kun je vaststellen dat het om een composiet gaat. Rond een hart van donkergele buisbloemen staat een stralende krans van horizontaal geplaatste smalle, heldergele lintbloemen. In de literatuur wordt aangegeven dat Heelblaadjes een zomerbloeier is. Dit jaar stond de plant eind september nog volop in bloei.

Om vast te stellen of je inderdaad met Heelblaadjes te maken hebt, is het ook goed om naar het blad te kijken. De bladeren zijn driehoekig, langwerpig en kunnen wel acht cm lang worden. De bladeren zijn niet gesteeld en sluiten direct aan op de harige stengels. Ook de onderzijde van de bladeren is behaard. Opmerkelijk is dat de basis van de bladeren, op de onderste helft van de plantenstengels, recht is. Hoger op de stengels, richting de top, krijgen de bladeren twee oortjes die om de stengel zijn gevouwen.

Hoger op de harige stengels van Heelblaadjes krijgen de blaadjes oortjes die de stengel omvatten


De wetenschappelijke naam van Heelblaadjes is Pulicaria dysenterica. Pulicaria komt van het Latijnse woord Pulex dat vlo betekent. De plant was een huismiddel om vlooien in huis te bestrijden. De soortnaam dysenterica duidt op het gebruik in de volksgeneeskunst om dysenterie te genezen. Dat gebeurde niet door een extract van de plant als medicijn in te nemen maar in de bestrijding van de kleerluis die de ziekte verspreidde. Ook de Nederlandse naam Heelblaadjes heeft betrekking op de heilzame werking van de plant bij de behandeling van verwondingen.

Heelblaadjesmineermot (Digitivalva pulicariae). De larven van deze mot “vreten” gangenstelsels in het blad van Heelblaadjes

Zoals de meeste, misschien wel alle, composieten is Heelblaadjes zeer gewild bij insecten. De buisbloemen, die het hart van de bloem vormen, bevatten rijkelijk stuifmeel en nectar. De plant is daarom zeer geliefd bij veel bijensoorten, hommels en vlinders. Ook de bladeren zijn in trek bij insecten. Er zijn zelfs twee soorten mineermotten die hun naam te danken hebben aan Heelblaadjes: Heelblaadjeskokermot (Coleophora conyzae) en de Heelblaadjesmineermot (Digitivalva pulicariae). Bladmineerders zijn laven van insecten die het weefsel van bladeren eten.

Joop de Wilde

Op de pagina’s Stadsplanten van Amersfoort proberen wij vooral aandacht te geven aan planten die algemeen voorkomen in een bepaalde tijd van het jaar. Dat geeft de grootste kans dat de beschreven plant eenvoudig op dat moment gevonden kan worden in de eigen omgeving. Daarnaast melden wij uiteraard ook vondsten van bijzondere, zeldzame planten.