Tripmadam – Geen dame van plezier

Tripmadam (Sedum rupestre) behoort tot de vetplantenfamilie . Planten die in het algemeen duidelijk herkenbaar zijn door vlezige bladeren die ongedeeld zijn en vaak als een aar, ongesteeld (zittend) aan de stengel zitten. De bladeren hebben een blauw/groene kleur zijn aan de onderzijde bolvormig en versmallen naar boven toe. Zij eindigen in een stekelpuntje. Voor de determinatie en om snel onderscheid te kunnen maken met andere vetplanten zoals Muurpeper en Wit- en Zacht vetkruid, is het stekelpuntje een goed veldkenmerk.

De bloemen zijn heldergeel en staan op aparte bloeistengels. Deze bloeistengels zijn, voordat de bloemen tot bloei komen, omgebogen. In oudere flora wordt de wetenschappelijke naam Sedum reflexum gebruikt hetgeen duidt op de bloeistengels die voor de bloei zijn omgebogen. De wetenschappelijke naam die nu in de flora wordt gebruikt is Sedum rupestre. ‘Rupestre’ betekent ‘rots’. De bloemen vormen aan de top van de bloeistengel een schermpje. De kroonbladeren zijn 2 1/5 keer zo lang als de kelkbladeren en naar onderen toe samengevouwen. Ze zijn, zoals dat heet, gekield. De helmdraden zijn aan de voet kort behaard. Om zekerheid te krijgen of je te maken hebt met Muurpeper of Tripmadam kijk je eerst naar de aanwezigheid van het stekelpuntje aan het einde van het blad (Tripmadam) en vervolgens naar de voet van de kroonbladeren die bij Tripmadam smaller is dan bij Muurpeper.

De blaadjes van Tripmadame lopen uit in een klein stekeltje. Een goed kenmerk om Tripmadam te onderscheiden van b.v. Muurpeper.

Tripmadam is in Nederland vrij zeldzaam. De Floron Verspreidingsatlas geeft aan dat de soort sinds 1950 25-50% achteruit is gegaan op de Rode lijst als kwetsbaar staat genoteerd en tot de vrij zeldzamen soorten wordt gerekend.  De bekendste vindplaatsen zijn langs de rivierduinen en dijken van de grote rivieren, in duingrasland, van de zeeduinen, tegen de bebouwing aan. Tripmadam wordt ook vaak gevonden op een stenige ondergrond zoals op basaltglooiingen, kademuren en stadswallen. In Amersfoort en omgeving zijn mij twee vindplaatsen bekend. Eén op de kademuren van de wijk Vathorst die bekend zijn vanwege de vele varensoorten op de kademuren en één rijke vindplaats op muurtjes in het Park Schothorst.

De bloeistengels van Tripmadam onderscheiden zich duidelijk van de bladstengels. (Foto Ton Denters)

De naam Tripmadam doet misschien stiekem denken aan dames van plezier maar dat is niet juist. Tripmadam is te herleiden tot “tripe de madame” en het woord “tripe” tot trijp: een fluweelachtige kledingstof. Het berijpte blauwe patin dat over de blaadjes ligt zal de inspiratie voor de naam zijn. Natuurlijk zijn er boeken te vinden die aangeven dat de blaadjes eetbaar zijn en geneeskrachtige werkingen hebben maar daar ga ik mij – met uw goedvinden – toch maar niet aan wagen.

Op de pagina’s Stadsplanten van Amersfoort proberen wij vooral aandacht te geven aan planten die algemeen voorkomen in een bepaalde tijd van het jaar. Dat geeft de grootste kans dat de beschreven plant eenvoudig op dat moment gevonden kan worden in de eigen omgeving. Daarnaast melden wij uiteraard ook vondsten van bijzondere, zeldzame planten.

Joop de Wilde