Melkdistel – ooit aanbevolen voor zogende vrouwen

Melkdistels zijn rijk bloeiende planten die van juni tot ver in de herfst te bewonderen zijn. Op de foto de Gewone melkdistel. (foto Aad van Diemen)

De Gewone melkdistel (Sónchus oleráceus) is in de bebouwde omgeving een veel voorkomende plant. Je kunt bijna in elke straat of steegje wel een melkdistel vinden die zich geworteld heeft tussen de bestrating of in de ruigte die grenst aan het plaveisel. De plant bloeit uitbundig van juni tot ver in de herfst en is dus nu overal langs de straat bloeiend te vinden. Het is niet moeilijk de melkdistel te herkennen. Aan de top van de plant is een vertakte bloemstengel. Aan de top van iedere bloemstengel staat een bloem. De bloemen bestaan uit een urnvormig hoofdje.

Onder de bloemhoofdjes van de Gewone melkdistel vind je vaak wit, wollig pluis.

’s Morgens ontvouwen de bloemen zich in alle pracht. Na het middaguur sluiten zij weer. Het zijn composieten. Dat zijn planten waarvan de bloemhoofdjes bestaan uit sterk gereduceerde bloemen. Dat kunnen buisbloemen, lintbloemen en/of straalbloemen zijn. Bij de melkdistel zijn het lintbloemen die in kleur kunnen variëren van diep goudgeel tot bleekgeel. Hoewel de naam het niet doet vermoeden kun je in de stedelijke omgeving ook vaak de Akkermelkdistel tegenkomen en de Gekroesde melkdistel.

De Akkermelkdistel is onder andere te herkennen aan de klierharen op de bloemhoofdjes en bloemstengels.

Om de drie soorten van elkaar te onderscheiden moet je even goed naar de bladeren kijken en met een loepje naar de beharing van de bloemhoofdjes. De Gewone melkdistel (Sónchus oleráceus) heeft geen of heel weinig klierharen op de bloemhoofdjes en bloemstengel staan. Meestal zit er onderaan de bloemhoofdjes wit, wollig pluis. De bladeren zijn stengelomvattend.

De bladeren van de Gewone melkdistel zijn stengelomvattend.

De bladeren van de Akkermelkdistel worden ook wel stengelomvattend genoemd maar zijn tegen de stengel aan gevouwen. Verder is de Akkermelkdistel te herkennen aan gele klierhaartjes op de bloemhoofdjes en de bloemstengels. De Gekroesde melkdistel (Sonchus asper) is te herkennen aan de donkergroene, sterk glanzende bladeren.

De Gekroesde melkdistel is onder andere te herkennen aan de donkergroene, glanzende, gekrulde bladeren.

De naam distel bij de melkdistels betekent niet dat deze plantensoorten tot de onderfamilie van de distelachtigen behoren. De naam distel is gegeven doordat de bladeren van melkdistels aan de rand gestekeld zijn. Bij de echte distels komen ook stekels voor op de stengel en de bloemhoofdjes van de planten. Melkdistels hebben gele tot oranje bloemen, de echte distels hebben paarse tot roodpaarse bloemen.

Zaden met vruchtpluis van de Gewone melkdistel

De toevoeging ‘melk’ in de namen van de melkdistels verwijst naar het melkachtige sap dat verschijnt als je de holle stengels van de planten doormidden breekt. Ooit werden zogende vrouwen aangeraden dit vocht te drinken omdat het de moedermelkproductie zou verhogen. Hoewel de plant niet giftig is, draagt het melksap van de melkdistels ook niet bij aan een betere babyvoeding.

Op de pagina’s Stadsplanten van Amersfoort proberen wij vooral aandacht te geven aan planten die algemeen voorkomen in een bepaalde tijd van het jaar. Dat geeft de grootste kans dat de beschreven plant eenvoudig op dat moment gevonden kan worden in de eigen omgeving. Daarnaast melden wij uiteraard ook vondsten van bijzondere, zeldzame planten.

Joop de Wilde