Vreemde ratelaars

Grote ratelaar in gezelschap van andere “mooie soorten”

Drie ratelaarsoorten

In Nederland komen drie ratelaarsoorten voor. De Grote (Rhinanthus angustifolius), de Harige (Rinanthus alectorolophus) en de Kleine ratelaar (Rhinanthus minor). Over de succesvolle vestiging van de Harige ratelaar in het stedelijk gebied van Zoetermeer en elders heb ik eerder verslag gedaan. Dit keer vraag ik uw aandacht voor de Kleine ratelaar..

Minder biomassa

Ratelaars kunnen een grasland geel kleuren wanneer ze massaal voorkomen. Ze worden veel door hommels bezocht maar hebben ook geen moeite met zelfbestuiving. Ratelaars zijn halfparasieten die met hun wortels nutriënten aftappen via het wortelgestel van grassen. Omdat ze daardoor de grasgroei enigszins kunnen beteugelen worden ze opvallend vaak door andere mooie soorten, waaronder orchideeën vergezeld. Ze genieten dan ook niet voor niets een grote populariteit in groenbeheerderskringen.
Oosterheem was de laatste grote wijk die Zoetermeer eind jaren ’90 van de vorige eeuw mocht bouwen. Bij de aanleg van bloemrijke bermen en graslanden werd daar een zadenmengsel van wilde planten met het graszaad mee gezaaid. Ook de Grote ratelaar stond toen weer hoog op het bestellijstje van de groenbeheerder. Deze soort past goed bij de vochtige Zoetermeerse bodemcondities. Vooral op de wat lager gelegen natte plekken is deze soort een mooie aanvulling op het kleurenpalet van de in mei en juni bloeiende soorten.

Bloemrijk hooiland met Harige en Grote ratelaar in een van de Zoetermeerse parken

Opvallende types

Toen ik jaren na de aanleg het resultaat ging bekijken zag ik een opvallend type ratelaar dat veel weg had van Kleine ratelaar. Het ging om forse planten met donkergroen schutblad, stengelbladeren met toegespitste tanden en een rechte kroonbuis.
Nadat ik deze planten een aantal keer ter controle had laten beoordelen bleek toch elke keer weer dat het wel degelijk om de Kleine ratelaar ging. Navraag bij de leverancier bracht aan het licht dat de Grote ratelaar op het moment van de bestelling niet leverbaar was en toen daarvoor in de plaats Kleine ratelaar is geleverd.
Mijn prognose was dat Kleine ratelaar op de kalk- en voedselrijke kleigrond geen lang leven beschoren zou zijn. In Zoetermeer vormen vroegbloeiende hoog opgaande grassen een barrière voor de wat fijnere soorten.. Maar al spoedig bleek dat ik het fout had. Dit type ratelaar kwam jaar in jaar uit terug en dook al gauw ook in andere gebieden in Zoetermeer op. Mede door dit gedrag was ik er nog steeds niet van overtuigd dat ik hier getuige was van een succesvolle introductie van Kleine ratelaar. Dat een éénjarige soort die van nature goed gedijt op de lichtere gronden zich zou kunnen redden op de Zoetermeerse klei leek onwaarschijnlijk. Ging het toch om een exoot, een genetisch afwijkende variant of een kruising? Wat was er aan de hand?

Tetraploïde Kleine ratelaar, een nieuwe stadsplant? foto: Tilly Kester.

Kleine ratelaar op natuurlijke standplaatsen
Met de Kleine ratelaar gaat het in Nederland niet goed. Niet voor niets is deze soort als “gevoelig” op de meest recente Rode lijst van in hun voortbestaan beschermde vaatplanten terecht gekomen. De verspreiding in Nederland en België is tegenwoordig beperkt tot de Waddeneilanden, rivierduinen en duinvalleien en in kalkgrasland. Tegenwoordig moet je goed zoeken naar een Kleine ratelaar in de duinen van Noord- en Zuid-Holland.

Toch een genetische oorzaak
Het afgelopen jaar kwam het raadsel toch nog tot een onverwachtse ontknoping. Het idee om deze ratelaar op zijn kerngewicht te laten onderzoeken kreeg ik na overleg met Ben Zonneveld van Naturalis. En wat bleek? Het verzamelde Rinanthus-materiaal bleek van een tetraploïde vorm van Kleine ratelaar afkomstig te zijn.