Kleinbloemige fijnstralen

Het geslacht Fijnstraal

Van het geslacht Fijnstraal, of misschien beter Erigeron, is de Scherpe fijnstraal (Erigeron acris) de enige inheemse vertegenwoordiger. Hij wordt zelden aan de oostkant van Nederland gevonden en ook niet in veel in steden. Om hem te vinden moet je in de duinen zijn, want daar is hij vrij algemeen.
De andere vertegenwoordigers van dit geslacht zijn zeker wel in de stad te vinden. Ze lijken bovendien op elkaar. De Muurfijnstraal (Erigeron karvinskianus) valt een beetje buiten de boot, evenals de Zomerfijnstraal (Erigeron annuus). Beide soorten zijn redelijk gemakkelijk te herkennen aan de grote lintbloemen waardoor ze lijken op kleine margrieten. Je kunt ze grootbloemige fijnstralen noemen.

De volgende fijnstralen: de Canadese fijnstraal (E. canadensis), de Hoge fijnstraal (E. sumatrensis) en de Gevlamde fijnstraal (E. bonariensis) zijn dan kleinbloemige fijnstralen. Heel af en toe wordt een Ruige fijnstraal (E. floribundus) gemeld, maar het zal me niet verbazen als deze vaak over het hoofd wordt gezien.

De hogere fijnstralen

In Deventer duurt het allemaal wat langer voordat soorten vanuit het zuiden en westen binnenkomen. De eerste Hoge fijnstraal wordt in 2011 gemeld en de Gevlamde in 2016. De Canadese is er al veel langer, deze soort is sinds 18de eeuw ingeburgerd.

Hoe ze eruit zien, van een afstandje, is hieronder in een collage van drie fijnstralen opgenomen.

Canadese fijnstraal
Lange, zuilvormige pluim
Hoge fijnstraal
Ruitvormige pluim

Gevlamde fijnstraal
Tuilvormig met weinig bloemen

Van de hogere fijnstralen zijn vooral de Canadese en Ruige fijnstraal lastig van elkaar te onderscheiden. Maar deze kan ik hier helaas niet tonen, omdat ik de Ruige simpelweg nog niet in Deventer heb gevonden. Misschien in een volgende update.

Het meest bijzondere kenmerk van de Canadese fijnstraal is de viertalligheid van de buisbloemen, maar dat is een niet al te makkelijk kenmerk, want die buisbloemen zijn behoorlijk klein. Een zeer duidelijk kenmerk zijn de buiten de kelk uitstekende lintbloemen.
De verschillen in bloeiwijze zijn hierboven goed te zien. Nog duidelijker wordt het als er goed naar de bloemen en bloemhoofdjes gekeken wordt.

Canadese fijnstraal
Lintbloemen buiten omwindsel
Omwindsel kaal
Hoge fijnstraal
Lintbloemen niet aanwezig
Omwindsel behaard
Gevlamde fijnstraal
Lintbloemen afwezig
Omwindsel behaard en rood aangelopen

Naast de bloeiwijze, de bloemhoofdjes en de aan-/afwezigheid van lintbloemen zijn ook de pluizen duidelijk verschillend van elkaar. Van kleur en van dichtheid.

Canadese fijnstraal
Witte losse pluis en lichtbruine omgeslagen omwindselbladen
Hoge fijnstraal
Beige pluizen
Gevlamde fijnstraal
Grote pluizenbollen

Fijnstralen en oude mannen

Erigeron is een samenvoeging van de Oudgriekse woorden êri en gérōn, wat respectievelijk ‘vroeg in de morgen’ en ‘oude man’ betekent. ‘Oude man’ als verwijzing naar de witte haren en ‘vroeg’ omdat ze al kort na de bloei verschijnen.

Fleabane

Fleabane is de Engelse naam van het geslacht en verwijst naar de vlo-werende stoffen die in de planten aanwezig zijn. In het Veterinary Herbal Magazine, 2007, pagina’s 7-15 staat staat de observatie dat spreeuwen delen van fijnstralen meenemen naar het nest, naast andere soorten zoals Peen (Daucus carota), Duizendblad (Achillea millefolium) en diverse soorten guldenroede (Solidago sp.). Delen van genoemde soorten worden ingewoven in het nest. Proeven waarbij een deel van de nesten zijn ontdaan van genoemde soorten, laten zien dat de jongen uit deze nesten significant lagere overlevingskansen hebben dan jongen uit nesten waarbij deze plantenresten niet zijn verwijderd. Het blijkt dat de jongen minder last van parasieten hebben met genoemde plantensoorten in het nest.

Bronnen