Bijzondere voorjaarsbloeiers in Enschede

Vingerhelmbloem

Zijn er overeenkomsten tussen de hellingbossen van het Teutoburgerwoud in Duitsland en mijn in de jaren 70 gebouwde woonwijk in Enschede? ‘Nee’ lijkt het terechte antwoord. Het is ook wel een rare vraag eigenlijk. Toch is er met deze vergelijking op floristisch gebied iets fascinerends aan de hand en het textielverleden van Enschede speelt daarbij een rol. Daarom eerst een kleine ‘topotijdreis’.

De textielfabrikantenfamilie Van Heek kocht rond het midden van de negentiende eeuw grond aan tussen Enschede en Losser. Die grond lag in een landbouwgebied met productiebossen en de familie legde er het landgoed De Hooge Boekel aan. Er werd begonnen met een park, lanen en bossen. Later volgde het landhuis en andere bebouwing. Op oude kaarten zie je dat het landgoed zich in de loop van de jaren uitbreidde.

Holwortel

Op kaarten vanaf 1976 is mijn woonwijk ingetekend, gebouwd op een deel van het voormalige landgoed. Ook de woonwijk breidde zich uit. Nu, in 2024, zie je op verschillende plekken in de wijk nog steeds overblijfselen van het landgoed. Eén van de toegangspoorten staat er nog en er zijn boslanen en -paden met veel groenstroken. Ook groeien er planten die je niet zou verwachten.        

In het eerste weekend van maart zie ik Gevlekt longkruid (Pulmonaria officinalis), Holwortel (Corydalis cava) en Vingerhelmbloem (Corydalis solida) ineens in bloei staan. Erg vroeg, maar het is ook al een tijdje ‘te warm voor de tijd van het jaar’. Ook duiken de eerste bladeren van Gevlekte aronskelk (Arum maculatum) op en zie ik de frisgroene blaadjes van Daslook. (Allium ursinum) Dit zijn allemaal planten die van nature voorkomen in de hellingbossen (‘Kleebwälder’) van het Teutoburgerwoud en in Nederland de status ‘stinsenplant’ hebben gekregen. Ik zie ook bloeiende Bosanemoon (Anemone nemorosa) en Gewoon speenkruid (Ficaria verna), eveneens planten van de hellingbossen. Bij ons worden ze ‘begeleiders’ van stinsenflora genoemd.

Gevlekt longkruid

Bakker en Boeve (1985) beschrijven vier categorieën stinsenplanten. Ze onderscheiden regionale, Nederlandse en exotische, met als vierde categorie de begeleiders. Van de soorten die ik op 2 en 3 maart heb waargenomen, horen Vingerhelmbloem, Gevlekt longkruid, Daslook en Gevlekte aronskelk tot de Regionale stinsenflora. Holwortel is een Nederlandse stinzenplant en Bosanemoon en Gewoon Speenkruid zijn begeleiders.

Regionale stinsenplanten zijn soorten die verspreid in Nederland voorkomen, maar alleen regionaal in Nederland inheems zijn. Zo komt Gevlekt longkruid bijvoorbeeld alleen in Zuid-Limburg inheems voor en elders in ons land als verwilderde tuinplant of als stinsenplant. Nederlandse stinsenplanten zijn soorten die in ons land uitsluitend in het stinsenmilieu voorkomen. Het zijn planten die hier ooit inheems waren en zijn uitgestorven of planten die afkomstig zijn uit ons omringende landen. De begeleiders zijn feitelijk geen stinsenplanten, maar ze voelen zich wel erg goed thuis in het stinsenmilieu en groeien er ook volop.      

Bosanemoon

Onze stinsenplanten hebben een bijzondere cultuurhistorische achtergrond. Al vanaf de late middeleeuwen werden planten van elders verzameld en aangeplant op buitenplaatsen, borgen en stinsen. Je treft deze stinsenflora vooral aan in het Noorden van het land, de Vechtstreek, langs de kust en in Limburg. Dat je ze ook, zij het in mindere mate, aantreft in mijn woonwijk is bijzonder.

Het lijkt mij niet onwaarschijnlijk dat de Twentse textielfamilie zich heeft laten inspireren door de buitenplaatsen langs de Vecht. In het gebied dat tot landgoed De Hooge Boekel hoorde staat nog een fraaie theekoepel uit 1919. Deze is gebouwd naar Utrechts voorbeeld, in opdracht van een Van Heek. Rond het plafond staat een tekst van Vondel:   

“die in een liefelyke streek /  by het ruischen van een klare beek / zyn landhuis sticht en akkerwoning / wat is dat een gezegend koning!”  

———————–

Wil je meer weten over de indeling van Bakker en Boeve en de verschillende stinsenplanten?

Uitgeverij KNNV heeft Basisgids Stinzenplanten van H. Tonckens e.a uitgegeven. 120 soorten staan beschreven en het boek bevat erg mooie foto’s.