Groot heksenkruid en een wants in de stad

Groot heksenkruid (Circaea lutetiana L.) kom ik vaak tegen in de donkere hoekjes van de stad. Het is dan ook oorspronkelijk een echte bosplant uit de Teunisboemfamilie (Oenotheraceae), die van schaduw houdt.

Ton Denters beschrijft de soort in ‘Stadsflora van de Lage Landen’ als steeds meer voorkomend in oude, smalle tuingangen en in oude stadsparken, stadswallen en beboste tuinen. Ze is te vinden op beschaduwde vochtige tot natte voedselrijke grond. Ik citeer: “Met name tuingangen zijn nu favoriet bij veel tuinvlieders die daar deel zijn geworden van een fascinerende wilde boszoomflora met Boskortsteel, Hangende zegge, Knopige ooievaarsbek, Groot heksenkruid, Groot en Geel nagelkruid”.

De plant is niet echt opvallend, maar omdat ze vaak grote matten vormt, zie je hem toch niet snel over het hoofd. De overblijvende plant vermeerdert zich vegetatief door middel van wortelstokken en sterft in de winter bovengronds af. In de zomer bloeit Groot heksenkruid met fijne kleine witte tot roze bloemetjes en licht ze fijntjes op in de schaduw.

De kleine bloempjes steken af tegen de donkergroene bladeren. foto: Willie Riemsma

De bladeren zijn dof, eirond en staan tegenover elkaar, ze zijn spits en getand en behaard op de nerven. De stengels staan rechtop en zijn kort behaard met klierharen, meestal niet vertakt.

De doffe tegenover elkaar staande bladeren. foto: Peter Meininger

De bloemen zijn tweeslachtig en groeien in ijle trossen. De twee kroonbladeren zijn klein en diep uitgerand. De bloemstelen hebben geen schutbladen.

De bloemen met onderstandig vruchtbeginsel. foto: Pethan

Naamgeving en mythen

Een bosplant met de naam Groot heksenkruid moet wel omgeven zijn met mythen. Het bos was vroeger een plek waar men liever niet kwam, een gevaarlijke plek in meer dan één opzicht. Eén van die mythen betreft de witte wieven die soms vermomd als katten gaan dansen op de Munse hei onder Oss. Daar is een heksenkring waar alleen maar heksenkruid wil groeien. Als je in deze heksenkring stapt, kan je niet meer weg komen. Vaak blijf je dan de hele nacht in de heksenkring of kom je zelfs nooit meer terug. Wel een goede reden dus om niet het bos in te gaan. Voor de Keltische druïden was het dan weer een heilige plant. Om vervolgens In de Middeleeuwen omgedoopt te worden in Stevenskruid, vernoemd naar Sint Stefanus, beschermheilige der paarden. Uit Tooverplanten, Een studie over vergelijkende mythologie van B.P. van der Voo (1912), staat de volgende uitleg:

“Het Stevenskruid, in het duitsch Hexenkraut en in het engelsch Enchanter’s Nightshade, is een op sommige plaatsen (b.v. in het Haagsche Bosch) algemeene plant, zij hoort thuis in oude bosschen, zij vormt een deel van de wilde Natuur en past zich niet aan bij de beschaving. De botanische naam van het stevenskruid is Circaea lutetiana; ik weet niet waarop de soortnaam doelt, doch heb dit tooverkruid nooit in Parijs (Lutetia) aangetroffen. De naam Circaea werd oudtijds gedragen door de Mandragora, en dus is er geen reden om de tooverkunsten der Thessalische heks en zonnedochter Circe met dit plantje in verband te brengen. In verschillende deelen van Duitschland wordt het Stevenskruid in den stal opgehangen, als middel tegen het beheksen der koeien, welk beheksen blijkt uit het feit dat de beesten minder melk geven; elders stopt men het plantje in bed als middel tegen de booze nachtalfen die zich op de borst der slapenden zetten en zoo de nachtmaar of nachtmerrie (in het Duitsch ‘das Alpdrücken’) veroorzaken. Soms wordt de Circaea genoemd als het plantje dat ‘de menschen doet verdwalen”.

Grappig is de opmerking: ze past zich niet aan bij de beschaving, dat is inmiddels dus wel anders.

Verspreiding van Groot heksenkruid

Groot heksenkruid is inheems in het westelijk Palearctisch gebied. De plant komt voor in vochtige, iets voedselrijke bossen, kreupelhout en heggen en is in België en Nederland vrij algemeen.

Onderstaand een afbeelding van een selectie van de hokken waar sinds april 2000 tot en met nu het Groot heksenkruid wordt gevonden in Amsterdam. Dan zie je dat in bijna elk km-hok de plant wordt gevonden.

Samenwerking met insecten en verspreiding door dieren

Planten werken samen met insecten voor de bevruchting maar kunnen ook afweerstoffen hebben om zich te beschermen tegen vraat. De bloem van het Groot heksenkruid heeft een honingklier. Daarmee worden insecten gelokt die zorgen voor de bevruchting van de plant. De nectar wordt door een ring om de stijlvoet van de bloem afgescheiden. Het naar boven kruipen van ongewenste insecten naar de bloemen wordt belet door de klierachtige beharing van de bloemstelen, terwijl de rafiden in het blad de plant beschermt tegen slakkenvraat. Rafiden zijn naaldvormige kristallen die bestaan uit calciumoxalaat. Deze scherpe naaldjes veroorzaken bij consumptie verwondingen in onder andere de slokdarm. Deze wondjes zwellen op en kunnen tot verstikking leiden.

De vrucht van Groot heksenkruid is klein, omgekeerd eirond  en is tamelijk los met stijve, haakvormige borstels bezet. Vruchtjes met haakjes blijven hangen in de vacht van passerende dieren en worden zo verspreid.

klierharen op de steel en het beginnende vruchtje met haakjes. foto: Philippe Vanmeerbeeck

De plant wordt bezocht door kleinere zweefvliegen en terwijl ik aan het zoeken was welke insecten geïnteresseerd zijn in Groot heksenkruid, kwam ik bij een link die ik nog niet eerder gezien had op waarneming.nl:

https://waarneming.nl/species/6610/relations

Hier kan je alle insecten terugvinden die worden waargenomen op de plant. En zoals je daar kunt zien zitten er insecten bij die specifiek gebonden zijn aan het Groot heksenkruid, zoals onderstaande Heksenkruidsteltwants (Metatropis rufescens).

Metatropis rufescens, Heksenkruidsteltwants. foto: Pudding4brains

De dieren voeden zich uitsluitend met heksenkruid (Circea), zoals Groot heksenkruid (Circaea lutetiana) en alpenheksenkruid (Circaea alpina). De volwassen wants overwintert onder losse schors, in mosbedden of in droog bodemstrooisel. Paring vindt plaats in mei. Dan zijn ze ook te vinden op andere planten. De vrouwtjes leggen hun eitjes in juni en juli op de stengels en bladeren van heksenkruid. Vanaf augustus, soms al in juli, verschijnt de nieuwe generatie volwassen wantsen.

Zo kan je dus, als je planten aan het invoeren bent op waarneming.nl en een insect op je plant aantreft, het insect determineren via ObsIdentify en dan kan je de plant toevoegen aan je waarneming.

De verspreidingsatlas laat zien dat de Heksenkruidsteltwants inderdaad in die gebieden voorkomt waar ook Groot heksenkruid groeit en dus ook in Amsterdam.

Verspreiding van de heksenkruidsteltwants

Met deze informatie kan je gaan kijken of met de opmars van Groot heksenkruid als stadsplant de Heksenkruidsteltwants misschien wel de bosplant heeft gevolgd naar de stad en nu dus ook een stadswants is.

Wie weet …….

Bronnen:

Stadsflora van de Lage Landen, Ton Denters

NDFF Verspreidingsatlas | Circaea lutetiana – Groot heksenkruid

Heksenkruidsteltwants – Wikipedia

Groot heksenkruid – Circaea lutetiana – Waarneming.nl

Tooverplanten. Een studie over vergelijkende mythologie. B.P. van der Voo., De Tijdspiegel. Jaargang 69 – DBNL

Heksenkruid (heksen) – Wikipedia

Groot heksenkruid – Circaea lutetiana