De ene eikvaren is de andere niet

De eikvaren is al eerder voorbij gekomen op Stadsplanten – De urbane flora van Nederland. Zie de bijdrage van Ton Denters over eikvarens op bomen. De reden om opnieuw aandacht te besteden aan de eikvaren is dat het afgelopen jaren in Amersfoort gericht onderzoek is gedaan naar de verschillende soorten.

De afgelopen drie jaar heb ik onderzoek gedaan naar het voorkomen van verschillende varensoorten in Amersfoort. Dat heeft geresulteerd in een uitgebreid rapport over de muurvarens op de kademuren in de wijk Vathorst en een rapport van de Werkgroep Wilde Planten van de KNNV, Afdeling Amersfoort over de flora en fauna op de begraafplaats Rusthof. Beide rapporten zijn terug te vinden op internet. In het verslag over de begraafplaats Rusthof is een voorpublicatie van mijn hand opgenomen over een varenonderzoek dat op de begraafplaats wordt uitgevoerd. In het onderzoek, dat nog steeds loopt, is onder andere gekeken naar het voorkomen van de eikvaren. Deze varensoort is ook rijkelijk aanwezig op de kademuren van de binnenstad van Amersfoort.

De eikvaren gedijt uitermate goed op de grachtenmuren van de binnenstad van Amersfoort

Soorten

Eikvarens zijn, in vergelijking met andere varensoorten, eenvoudig te herkennen. Zij zijn, in tegenstelling tot de meeste andere varen families, enkelvoudig geveerd. Alle blaadjes zijn aangehecht aan de bladsteel en zijn niet verder ingesneden waardoor deelblaadjes ontstaan. Verder zijn de sporenhoopjes geplaatst op de achterzijde van de bladeren. Dit in tegenstelling van b.v. Dubbelloof waar de sporen op aparte vruchtbare bladeren staan. De bladstelen zijn glad en hebben geen schubben.

Wereldwijd telt de eikvaren familie meer dan duizend soorten maar in Nederland maar twee en één kruising. Zij groeien zowel op de grond ( terrestrisch ), op bomen (epifytisch) als op rotsen (lithofitisch). Dat is ook in Nederland zo. Eikvarens hebben kruipende wortelstokken waaruit ieder jaar opnieuw nieuwe loten groeien. De wortelstokken kunnen een dicht netwerk vormen waardoor je vaak vele eikvarens dicht bij elkaar ziet staan. Soms in cirkels met een doorsnede van anderhalve meter of meer.

Via wortelstokken kunnen eikvarens grote “plakkaten” vormen zoals hier op een graf van de begraafplaats Rusthof in Amersfoort

Er zijn in Nederland twee soorten eikvarens bekend en één kruising. Het gaat om de Gewone eikvaren (Polypodium vulgare), de Brede eikvaren (Polypodium interjectum) en de kruising tussen deze twee de Bastaardeikvaren (Polypodium x mantoniae). In het veld zijn er wel veldkenmerken die kunnen wijzen in een bepaalde richting als het gaat om determinatie van de planten, maar het zijn niet meer dan aanwijzingen. Met welke eikvaren je echt van doen hebt kan alleen maar worden vastgesteld met microscopisch onderzoek of door metingen van het celkerngewicht of dna-onderzoek. In dit artikel geven we eerst een aantal veldkenmerken van de verschillende soorten om daarna dieper in te gaan op het microscopisch onderzoek. Het onderzoek naar celkerngewicht of dna blijft buiten beschouwing omdat floristen dat niet zelf kunnen uitvoeren.

Gewone eikvaren of Brede eikvaren

De Gewone eikvaren is ruimschoots de meest voorkomende eikvaren in Nederland. De Brede eikvaren wordt beduidend minder vaak aangetroffen. De flora van Heukels waagt zich niet aan onderscheidende kenmerken in het uiterlijk van de twee soorten. Standaardwerken als ‘The Ferns of Britain and Ireland’ en ‘The Fern guide’ doen dat wel maar mijn ervaring zegt dat de meeste mensen daar in het veld weinig aan hebben. Alleen floristen met een grote ervaring in het determineren van varens zullen de verschillende soorten op het oog herkennen. Voor mij is duidelijk dat er één kenmerk is dat een duidelijke aanwijzing kán zijn. Dat is de vorm en de kleur van de sori (sporenhoopjes).Rond en bruin bij de Gewone eikvaren. Ovaal en oranjekleurig bij de Brede eikvaren. Maar nogmaals het is niet meer dan een mogelijke aanwijzing! Te vaak blijkt uit microscopisch onderzoek dat je vermoeden op basis van dit gegeven niet uitkomt. De bastaardvaren (Polypodium x.mantoniae) is een kruising van de Gewone en Brede eikvaren en heeft dus kenmerken van beide ouders.

Microscopisch onderzoek

Onderzoek onder de binoculair geeft veel meer zekerheid. Een sterke vergroting is wel gewenst. De aandacht moet zich richten op de sporangiën – de sporenkapsels waarin zich te sporen bevinden – en op de sporen zelf. Elk sporenkapsel wordt omgeven door een ring (annulus) van een aantal verdikte cellen. Deze cellen zorgen er voor dat aan het einde van de rijpingstijd een sporenkapsel openklapt, net als bij springzaad, waardoor de sporen naar buiten toe wegschieten. Aan de voet van deze ring, naast de steel van het sporenkapsel, bevinden zich één of meer onverdikte cellen. Vind je maar één onverdikte cel dan heb je te maken met de Gewone eikvaren. Zijn er twee of meer onverdikte cellen dan gaat het om de Brede eikvaren of de Bastaardeikvaren. Sporenonderzoek kan dan uitwijzen om welke soort het gaat.

Links Brede eikvaren met twee basale cellen en rechts de Gewone eikvaren met één basale cel (foto Wim de Winter)

De Brede eikvaren vormt normaal gesproken vruchtbare sporen. Deze zijn gelig van kleur. De Bastaardeikvaren is een hybride die onvruchtbare sporen vormt. Deze zijn veelal grijs van kleur. Vaak komen daarbij ook misvormde sporen voor. Een sporenkapsel met ten minste twee onverdikte annulicellen met vruchtbare sporen wijst dus op de Brede eikvaren. Een sporenkapsel met ten minste twee onverdikte annulicellen en onvruchtbare sporen wijst op de Bastaardeikvaren. Bij twijfel kan alleen dna onderzoek of onderzoek naar het celkerngewicht in het laboratorium uitsluitsel geven.

Op de pagina’s Stadsplanten van Amersfoort proberen wij vooral aandacht te geven aan planten die algemeen voorkomen in een bepaalde tijd van het jaar. Dat geeft de grootste kans dat de beschreven plant eenvoudig op dat moment gevonden kan worden in de eigen omgeving. Daarnaast melden wij uiteraard ook vondsten van bijzondere, zeldzame planten.
Joop de Wilde