Een stekelige kam

Stekelig kamgras aan boomvoet


Je zult van mij niet snel een stukje lezen over een gras. De meest bekende grassen herken ik nog wel, maar bij iets nieuws schrik ik ervoor terug om te gaan determineren. Het is een heel gedoe met tongetje, lemma, palea, kafjes, e.d. Gelukkig zijn er kenners in onze plantenwerkgroep.
Eind mei van dit jaar viel mijn oog op een uitzonderlijk gras op de grens van de bebouwde kom en het Mastbos bij Breda. Het gras aan de voet van een forse zomereik had iets weg van kruipertje (Hordeum murinum ) met een afgeknotte aar. Thuis kwam ik er al puzzelend achter dat het om stekelkamgras (Cynosurus echinatus) ging. In de nieuwste Heukels stond gelukkig een duidelijke afbeelding. In Breda was dit gras nog niet eerder gevonden.

Stekelig kamgras aan boomvoet

In het Nederlands Soortenregister heeft stekelkamgras een zogenaamd exotenpaspoort. Volgens dat paspoort heeft de introductie onopzettelijk als zaadcontaminant plaatsgevonden en is niet invasief gebleken. De eerste melding stamt volgens datzelfde paspoort uit 1866. Van nature komt dit gras voor in het gebied van de Middellandse Zee. Tegenwoordig geldt de plant als ingeburgerd. Voornamelijk in urbane gebieden.
In Amerika en Australië is het ingevoerd en is daar soms een lastig onkruid.
De wetenschappelijke geslachtsnaam ‘Cynosurus’ komt van het Griekse ‘cynos’ = hond en ‘oura’ = staart. De soortaanduiding ‘echinatus’ betekent stekelharig. Een stekelharige hondenstaart dus.
In het Engels worden drie verschillende namen gebruikt: ‘bristly dogstail’, ’rough dog’s tail’ en ‘hedgehog dogtail’. In Frankrijk houden ze het bij ‘crêtelle épineuse’, dat bijna letterlijk conform het Nederlandse stekelkamgras is.