Een echte stadsplant: een plant met liefde voor de straat

Het zijn roerige tijden. Allerlei veranderingen volgen zich snel op. Zwarte pieten worden roetveegpieten, de eenvoudige man-vrouw-homo indeling wordt vervangen door steeds meer letters uit het alfabet en zaten we eerst thuis vanwege corona, nu zitten we in de kou vanwege een oorlog. Voor veel, met name oudere floristen komen daarbij nog de veranderingen bij in 24e druk van de Heukels waar een aardig aantal planten van naam of geslacht is veranderd. Neem nou bijvoorbeeld Straatliefdegras, Eragrostis. In de 23e druk was het nog eenvoudig, er waren twee van dit soort grassen, Klein liefdegras (Eragrostis minor) en Straatliefdegras (Eragrostis pilosa). In België wist men het al eerder, het Straatliefdegras bestaat uit 3 soorten. En die kennis is doorgesijpeld in de 24e druk van de Heukels, zij het deels in de kleine lettertjes.

bloeiwijze Elbe-liefdegras

Hoe zit het nu? Straatliefdegras is dus een groep en heet als groep Eragrostis pilosa s.l. Dat laatste betekent sensu lato wat “in ruime zin” betekent. Kom je Straatliefdegras tegen en weet je niet welke van de drie soorten het is dan kan je in waarneming.nl Straatliefdegras (Eragrostis pilosa s.l.) invoeren.

Maar nu de drie soorten. De meest voorkomende soort heet tegenwoordig Stijf straatliefdegras (Eragrostis multicaulis). Dat is eigenlijk het oude Straatliefdegras. Er zijn twee nieuwe soorten bij gekomen. De eerste is vrij zeldzaam en heet Elbe-liefdegras (Eragrostis albensis), de tweede is zeer zeldzaam en heet Bochtig straatliefdegras (Eragrostis pilosa s.s.). S.s staat hier voor sensu stricto, wat “in strikte zin” betekent. De oude wetenschappelijke naam van Straatliefdegras is dus overgegaan naar Bochtig straatliefdegras. Waarom, weet ik niet.

Om de soorten van elkaar te onderscheiden heeft Niels Eimers een schema gemaakt op het forum van waarneming.nl (https://forum.waarneming.nl/smf/index.php?topic=384755.msg2070561#msg2070561). Lastig met dat soort schema’s is dat er termen in staan als “meestal” dus niet altijd en dat de afmetingsintervallen van de planten elkaar overlappen. Kortom, het is niet altijd eenvoudig de soorten te onderscheiden.

Elbe-liefdegras is een groot gras, hier anderhalf A4 lang

Tot slot pik ik alleen het Elbe-liefdegras er nog even uit. De plant valt vooral op door zijn grootte. Zo ontdekte ik de plant voor het eerst tijdens het strepen van een kilometerhok in Den Haag. In een groenstrook vonden we een heel groot Straatliefdegras en later bleek dit dan ook Elbe-liefdegras te zijn. Ik heb de plant daarna nog drie keer gevonden. Zie je dus een groot Straatliefdegras, pak dan het schema van Niels erbij om te kijken of dit misschien Elbe-liefdegras is. Let daarbij vooral op de aarsteeltjes, die zijn ruw bij Elbe-liefdegras. Dat laatste vind ik zelf het meest duidelijke onderscheidingscriterium.

Stekeltjes op de aarsteel van Elbe-liefdegras

Verder wil ik jullie niet bang maken maar in de nieuwe Flora Germanica kent Eragrostis albensis twee ondersoorten. Dat bewaren we maar tot de 25e druk.