We eten vanavond gierst, dus ga ik nog even de straat op.

Vorig jaar vond ik bij mij achter de flat een voor mij onbekende plant. Hij deed mij denken aan Pluimgierst, een grassoort die ik zo af en toe in de stad tegen kom. Na kort onderzoek bleek het Draadgierst te zijn (Panicum capillare). Ik vond het een mooie plant; hij deed me een beetje aan vuurwerk denken met uit elkaar spattende sterretjes. Zoals je op de eerste foto kan zien bestaat de bloeiwijze uit veel afstaande takken en aarsteeltjes met hele kleine aartjes, veel kleiner dan die van Pluimgierst.

Draadgierst komt oorspronkelijk uit Noord-Amerika en werd voor het eerst waargenomen in Deventer en wel in 1893. De plant is eind vorige eeuw in ons land ingeburgerd met de status van exoot. De Verspreidingsatlas noemt het tegenwoordig een algemene soort, hoewel ik hem eigenlijk voor mijn bovenstaande waarneming, nog nooit gezien had. Vanwege de sierlijkheid van de plant wordt hij wel als siergras gebruikt in boeketten. Mogelijk dat hij vanuit bloemkiosken verwildert.
Tot zover het makkelijke deel van mijn verhaal.

Dan het lastige. Panicum capillare is volgens de Manual of the Alien Plants of Belgium een variabele soort die onderdeel uitmaakt van een taxonomisch moeilijk soortencomplex. Dat heeft er volgens mij mee te maken dat de planten van dit soortencomplex erg veel op elkaar lijken en dus moeilijk te onderscheiden zijn. Vaak is het millimeterwerk. Ook is men het er niet altijd over eens of sommige soorten eigenlijk ondersoorten zijn. De Heukels kent zes verschillende soorten Panicum, de nieuwe Duitse Flora Germanica kent er 11 terwijl de Engelse gidsen er vier noemen. Vaak zijn het zeldzame soorten.

Draadgierst is een harige plant

In ons land kent men tegenwoordig naast Panicum capillare ook Panicum barbipulvinatum, Fijne draadgierst. Fijne draadgierst lijkt erg op Draadgierst. Het verschil zit in o.a. in de grootte van de aartjes. Daarnaast staan bij Draadgierst de aarsteeltjes meer af terwijl ze bij Fijne draadgierst meer aanliggend zijn t.o.v. de takken. In de Heukels staan er tekeningen van. Volgens Ton Denters (Stadsflora) komt Fijne draadgierst in ons land meer voor dan Draadgierst, iets wat niet klopt met de kaarten van verspreidingsatlas. Mogelijk zijn sommige waarnemingen niet goed gevalideerd. Laten we dus de komende tijd op zoek gaan naar deze fraaie planten om ze na grondig, minutieus onderzoek, juist te determineren. En dat is een hele uitdaging.

Tenslotte nog één ding. Sinds ik al vele jaren terug vegetariër ben eten we nog al eens gierst. Dat schijnt echter niet te komen van bovenstaande gierstgrassen maar van Parelgierst, (Pennisetum glaucum), niet eens een Panicumsoort. Dus niet voor het eten de straat op.