Smalle weegbree, een variabele en soms koddige verschijning

Smalle weegbree, habitus (augustus 2020, Nederhorst den Berg)

Op 12-03-2023 schreef Peter Wetzels een blogje over grote weegbree (Plantago major subsp. major), zie https://www.stadsplanten.nl/2023/03/grote-weegbree-een-topstedeling. Daarin kwam het naaste familielid smalle weegbree uit hetzelfde geslacht veelvuldig voor, maar daar valt nog meer over te melden.

Smalle weegbree (Plantago lanceolata) heeft een goedgekozen Nederlandse naam: het blad is smal. Het heeft evenwijdig lopende nerven die niet naar de bladrand lopen. Dat noemen we parallelnervig. De nerven zijn elastische vaatbundels en liggen diep: ze steken aan de onderkant van het blad uit. Soms zie je het bladgroen aan de bovenkant van het blad tussen de nerven opbollen. Ik hield vroeger voor mezelf aan dat lanceolata smalbladig betekent, maar in de wetenschappelijke term lanceolata zit het Latijnse woord lancea en dat betekent lans of speer. Denk bij een speer aan de speerpunt, het metalen uiteinde dat op een lange stok zit. De term kun je dan vertalen als lancetvormig, speervormig.
In de Veldgids Nederlandse flora van Eggelte wordt dit omschreven als 3 < L/B ≤ 5, dus lengte-breedteverhouding loopt van 3 t/m 5.
Heukels’ Flora legt de term uit aan de hand van een schets op pag. 835, de vorm 2d:
“lancetvormig (3,1-5,0)”.

Het blad is parallelnervig, lancetvormig (januari 2020, Assendelft)

Groeiplaats

De soort is algemeen en groeit bijv. in grasvelden, op kale grond, maar ook op stenen en is daardoor op de stoep te vinden. De soort is opgenomen op de stoepplantjesposter van de Hortus Leiden, in de maand juni. Zie ook het natuurbericht d.d. 12-06-2022.

Smalle weegbree op de stoep;
hier is het jonge blad verhoudingsgewijs nogal breed, de nerven liggen diep (augustus 2023, Doorn)

Variabel

De bladen staan in een wortelrozet/grondrozet: ze blijven op de grond liggen. De bladvorm is nogal variabel. Bij jonge planten ziet het er vaak heel anders uit dan bij volgroeide planten, maar dat is bij meer soorten het geval. Toen ik begon mee te lopen met de Plantenwerkgroep van de KNNV Amsterdam was ik wel verbaasd: men zag vroeg in het seizoen het verschil niet zo goed tussen smalle en grote weegbree. Soms zijn de jonge bladen van smalle weegbree namelijk verhoudingsgewijs nogal breed en korter dan je gewend bent, zie de foto hierboven. Men wachtte met noteren tot er duidelijke exemplaren werden gezien. Volgroeid en/of bloeiend zijn ze immers een stuk makkelijker uit elkaar te houden: bij smalle weegbree zijn de aarstelen vele malen langer dan de aren. Bij grote weegbree is de aarsteel vaak korter dan de aren.

Beschrijving aarsteel

De aarsteel kun je zien als de stengel onder de bloeiwijze. Het is altijd leuk en leerzaam om te kijken hoe een plant wordt beschreven in flora’s en op sites, ook al is het een algemene soort die je al kent. Een voorbeeld:

  • Aarstelen duidelijk gegroefd (tekst Heukels’ Flora).
    Dan zie ik voor me hoe iemand met een vork in de lengte langs een komkommer gaat om er groeven in te maken. Dat zijn de dieperliggende delen.
  • De bloemen vormen een korte, eivormige tot cylindrische aar die op een geribde, 5-kantige steel staat (tekst Verspreidingsatlas).
    In dit geval benoemt men de delen die uitsteken, de ribben, waardoor de steel niet glad aanvoelt.
  • De stengels zijn kantig, gegroefd (met 5 groeven) (tekst Waarneming.nl).
    Hier wordt beschreven dat er uitstekende én dieperliggende delen zijn.

N.B.: tijdens een excursie vanuit Ouderkerk aan de Amstel zagen we een uitzonderlijk dikke aarsteel met meer dan vijf ribben. Hiervoor geldt: uitzonderingen bevestigen de regel.

Vegetatief

Wanneer je twijfelt tussen de twee soorten in het vegetatieve stadium, dan heb ik drie tips voor je.

  • Let eens op de kleur. Mij valt op dat de kleur verschilt: smalle is meestal donkerder groen dan grote.
  • Let eens op de overgang van bladsteel naar bladschijf. Bij de smalle is de overgang heel geleidelijk. Soms zie je nauwelijks een bladsteel.
  • Vergelijk eens de nervatuur van half volgroeide planten van beide soorten. Hoewel ze allebei parallelnervig zijn, lopen de nerven bij smalle weegbree het meest parallel; bij grote weegbree lopen de buitenste vaak een beetje krom, omdat het midden van het blad veel breder is dan de rest van het blad. De nerven liggen bij smalle weegbree vaak wat dieper dan bij de grote, zodat er bij jonge planten dan fraaie richels ontstaan door het opbollende bladgroen, zoals ook op de foto hierboven van de plant op de stoep. Bij de grote is het soms ook een beetje opgebold, maar dat ziet er toch anders uit. Vergelijk deze smalle weegbree maar eens met deze grote weegbree.

Overblijvend

Smalle weegbree is niet eenjarig, maar overblijvend. Het is een hemicryptofyt: d.w.z. de overwinteringsknoppen zitten op bodemhoogte. Dat heeft te maken met de plek waar het groeipunt zit. Grote weegbree is ook overblijvend en is ook een hemicryptofyt, maar door in de winter te blijven kijken naar wilde planten om de diverse stadia te volgen, zul je zien dat je de bladen van smalle weegbree bijna het hele jaar door kunt vinden, terwijl grote weegbree in een normale, koude winter “ondergronds gaat”, omdat het blad afsterft: grote zie ik dan in de winter een periode niet in blad, maar is wel te vinden wanneer er nog oude bloeiaren overeind staan. Tijdens het zoeken naar bladrozetten van de Bijenorchis in de winter heb ik heel wat smalle weegbree gezien, waardoor ik de variatie kon volgen.

Blad van smalle weegbree in de winter, bij vorst (januari 2021, Vinkeveen)

Het gekneusde blad van smalle weegbree kun je gebruiken bij jeuk of pijn door aanraking van brandnetels en bij insectenbeten, maar daar kun je ook andere soorten voor gebruiken, bijv. grote weegbree of hondsdraf.

Formaat

Niet alleen de vorm van het blad is variabel. Het formaat ook: van piepklein (enkele centimeters) tot reusachtig (enkele decimeters), afhankelijk van de standplaats. Heukels’ Flora noemt als normale minimum- en maximumhoogte van de bloeiende plant in meters 0,05-0,45 m.
Op voedselarme grond en in droge omstandigheden blijven de planten klein. Ik zag jaren geleden in de duinen miniplantjes die in het centrum wit oogden door de lange witte haren en had eerst geen idee wat het was. Bij bestudering van de bloeiwijze op een foto van dichtbij genomen kon ik pas zien dat het smalle weegbree moest zijn. Let wel: de beharing op het blad is geen kenmerk. Het blad kan ook kaal zijn.

Een miniplantje in de duinen (mei 2012, Terschelling)
Miniplantje met zeer veel beharing (mei 2012, Terschelling)

Recent zag ik in Den Haag zeer forse planten op een voedselrijke, vochtige standplaats. Het was een berm naast een slootje. De bladen waren wel 30 cm lang en de totale hoogte van de plant was bijna 60 cm (0,60 m).

Bloei en vruchtstadium

De bloei gaat van beneden naar boven. Eerst verschijnen de vrouwelijke delen van de bloemen: witroze sprietjes: de stampers met de stijlen. Daarna de mannelijke: de meeldraden. Deze steken bij rijpheid ver buiten de bloeiwijze uit, waardoor het totaal een wittig uiterlijk krijgt en je de planten al van verre ziet staan. Het bloeiende deel doet mij dan denken aan een zweefmolen, met stoeltjes die steeds verder naar buiten komen te staan naarmate de zweefmolen harder draait; voor mij een koddig beeld.

De bloei gaat van beneden naar boven; aarsteel gegroefd (mei 2012, Terschelling)
De bloeiwijze lijkt op een zweefmolen;
bij smalle weegbree zijn de aarstelen vele malen langer dan de aren (mei 2017, Amsterdam)

Bij rijpheid is de aar dikker geworden door de ontstane vruchten. Het zijn doosvruchten met twee of drie zaden. Meestal blijft de rijpe aar bruin. Op de foto hieronder zie je een rood aangelopen exemplaar. Het viel dan ook meteen op door de kleur.

Het vruchtstadium (september 2019, Amstelland)

Bijzondere groei / afwijkende vormen

Een enkele keer zie ik een misvormde bloeiwijze. Dan is de aar niet enkelvoudig, maar vertakt of propperig dik. Dit komt vaker voor, want ik zie er veel foto’s van op internet.

Afwijkende, gesplitste bloeiwijzen (mei 2017, Terneuzen, juli 2020, Watergang en november 2019, De Kwakel)

Soms groeit er een compleet nieuwe plant in de bloeiwijze. Dan is het zaad gekiemd in de aar zonder dat het de moederplant heeft verlaten. Dat heet viviparie. Ook dit komt geregeld voor. Op Waarneming.nl lees ik: “vivipare afwijkingen, waarbij zich bovenaan de stengel direct onder de gesteelde bloeiwijze nog eens bladeren vormen”.
Ik zag het ook bovenin een aar, en zelfs bloeiende plantjes in een aar.

Viviparie bovenin een aar (oktober 2023, Den Haag)

Kennelijk bestaan er ook variëteiten van smalle weegbree, bijvoorbeeld met bont blad, zie deze link.

Foto’s van al deze afwijkende vormen kun je op Waarneming.nl vinden door bij “Alle levensstadia” te kiezen voor “afwijkend”, zie deze link.

Bronnen

Leni Duistermaat – Heukels’ Flora (24e druk, pag. 660 en 835)
Henk Eggelte -Veldgids Nederlandse flora (13e druk, pag. 447)
Verspreidingsatlas: https://www.verspreidingsatlas.nl/0946 en https://www.verspreidingsatlas.nl/0947
Waarneming.nl: https://waarneming.nl/species/7204
Flora van Nederland: https://www.floravannederland.nl/planten/smalle_weegbree
https://www.plantennamen.info/nederlandse-namen/smalle-weegbree-plantago-lanceolata